Vanochtend heb ik afscheid genomen van Mark. Mark is 27 jaar en staat vol in het leven. Een leuke vriendin, trouwe vrienden, een mooie flat midden in de stad. Hij zoekt nog werk, maar dat is een kwestie van tijd. Als lasser – ‘en ik ben er goed in!’ – kom je altijd wel ergens aan de bak, verzekert hij me trots.
Hoe anders zag het er anderhalf jaar geleden voor Mark uit. Toen ik zijn psychiater werd, was hij net uit de kliniek ontslagen na een langdurige gedwongen opname.
In de – summiere – verwijsbrief naar ons FACT-team stond: ‘patiënt is bekend met schizofrenie.’
Mark was niet ‘bekend met schizofrenie’, maar kon me wél vertellen wat hem overkomen was. Het gebeurde nadat hij maandenlang ‘knoerthard’ had gewerkt in het bedrijf van zijn oom, die hij niet wilde teleurstellen. Lange uren gemaakt, weinig geslapen, geblowd, gedronken, gelachen met zijn vrienden. Toen werd zijn vader ook nog eens ziek. ‘Ik raakte volkomen gestrest. Overspannen, zeg maar. Net of er een soort kortsluiting in mijn hoofd ontstond.’
Hij liet een geladen stilte vallen, ‘Wat denk je, Remke, heb ik schizofrenie?’
Heb ik schizofrenie? Wie ben ik om die vraag te beantwoorden?
Hemel, ik weet niet eens wat schizofrenie precies is (want dat weten wij, psychiaters, nog steeds niet!)
Maar Mark verdient wel een eerlijk antwoord. Liefst eentje waar hij mee verder kan. Ik heb ontdekt welke woorden helpend kunnen zijn om iets te beschrijven dat volkomen onbegrijpelijk is, en toch onomstotelijk waar.
Dat gesprek loopt ongeveer als volgt: ‘Mark, ben jij het met me eens dat je toen een tijdje je grip op de realiteit kwijt was? Wij noemen dat een psychose. Ik weet niet of jij schizofrenie hebt, maar ik weet wel dat jij bovengemiddeld gevoelig bent voor het krijgen van een psychose. Vergis je niet, ik ben ook gevoelig voor het krijgen van een psychose. Onder bepaalde omstandigheden kan iedereen een psychose krijgen. Maar bij de een gebeurt dat nu eenmaal wat sneller dan bij de ander, en bij jou is dat geval, helaas.’
Mark stopte na een jaar met zijn anti-psychotische medicatie. Hij werd er suf en dik van. We hebben een hele tijd een vinger-aan-de-pols contact gehouden, maar nu wil hij verder met zijn leven. Hij heeft zich voorgenomen nooit meer zo hard te werken, op tijd rust te nemen, goed te slapen en is gestopt met blowen. ‘Maar ik drink nog wel wat als ik in het weekend met mijn vrienden uitga, hoor Remke!’
Mark weet: hij is gevoelig voor het krijgen van een psychose. So what?
Ik heb Mark uitgezwaaid. Op dit soort momenten denk ik terug aan de mensen die ik nog wel de diagnose schizofrenie heb gegeven. Ik schaam me daarvoor. Ik hoop dat ze me willen vergeven, en dat ze een psychiater treffen die de diagnose ongedaan kan maken. Schizofrenie bestaat niet, psychosegevoeligheid wel.
Oh, en als iemand nog werk heeft voor een goede lasser?
Geef een reactie