‘Mevrouw Roorda’ hoor ik zacht. Ik zie een persoon naderen. Ik sta op en krijg een slap aanvoelende hand toegestoken die iets te snel weer losgelaten wordt. Dan loopt de man woordeloos weg.
Ik pak mijn spullen en haast me, inmiddels op een afstandje, achter hem aan door de slingerende gangen. Opeens is hij weg en zie ik een openstaande deur. Voorzichtig kijk ik naar binnen. Gelukkig.
Ik ben op de juiste plek: een gespecialiseerd traumacentrum binnen de GGZ
Ik neem plaats op een zwaar aanvoelende stoel. Ik voel me ongemakkelijk. ‘Wat brengt jou hier?’ hoor ik zijn zachte stem zeggen. Ik vertel hem over mijn ervaringen, over de hele vreemde dingen die me overkomen. Mijn verhaal is rommelig, het is ook zoveel en ik snap zelf ook niet wat er steeds gebeurt. Het verwart me. Ik haper en voel me met de minuut ongemakkelijker.
De man tegenover me neemt me nogmaals in zich op en neemt dan het woord.
‘Mireille’, zegt hij, ‘weet je dat er op deze afdeling allemaal echt heel zieke vrouwen rondlopen? Vrouwen met ècht een heel erg verleden en met serieuze problemen.’
Hij wijst ondertussen met zijn vinger naar de hal.
‘Jij bent niet zoals deze vrouwen, dat zie ik, dit is niet de plek waar jij thuishoort’.
Hij maakt me bang en ik sluit me steeds verder af. Ik sluip na afloop angstig door de lege gangen naar buiten waar ik overstuur mijn partner bel.
De volgende sessie moet mijn partner mee
De behandelaar geeft aan dat ik waarschijnlijk een vorm van autisme heb omdat er de vorige sessie sprake was van een afwijkend contact en omdat het in mijn familie voorkomt. Mijn partner en ik herkennen dit niet, maar ik ben bereid om me laten testen om dit uit te sluiten. Ik heb enkele maanden later een intake bij de afdeling ontwikkelingsstoornissen. Het is snel duidelijk dat ik geen aandoening binnen het autismespectrum heb. Ik tref daar een prettige persoon om mee te praten.
We stappen snel van de diagnostiek af. We hebben het over het dagelijkse leven met gezinsleden met ontwikkelingsstoornissen binnen een gezin met allerhande problematieken waar alle zorg en aandacht gemeden wordt. Hij geeft me tijdens de afsluiting bij de deur een hand en bedankt me voor wat ik hem heb verteld. Hij laat mijn hand los. Ik zie dan tot mijn verbazing dat hij geëmotioneerd is, hij zoekt nog meer woorden voor me.
Hij vertelt me hoe indrukwekkend hij het vond dat hij mijn verhaal mocht horen, om mijn gezinssituatie van mijn kant te mogen zien. Een openheid die ik samen met een vleugje verbazing gretig opneem.
Ik word terugverwezen naar de trauma-afdeling
Het duurt lang en mijn situatie holt vreselijk achteruit. Het gaat slecht. Uiteindelijk mag ik weer langskomen. Ik krijg mijn verhalen nog minder helder. Ik krijg te horen dat ik de waarheid niet vertel, het geeft me veel stress. Ik moet weer maanden wachten op een nieuwe afspraak. Dan is er ziekte in het team wat ervoor zorgt dat ik niet gezien kan worden. Daarna blijken de vakanties een belemmering te zijn om mij uit te kunnen nodigen.
Uiteindelijk mag ik weer komen. Mijn behandelaar toont mij een stapel dossiers op zijn bureau. Hij vertelt me, terwijl hij naar het aller-aller-aller onderste dossier wijst, dat het mijn dossier is dat daar helemaal onderaan ligt. Dit schokt me. Ik word uiteindelijk definitief van de afdeling weggestuurd met het behandeladvies voor vijf sessies schematherapie en de diagnose ‘Depersonalisatiestoornis’, want ik dissocieer toch wel een beetje veel.
De afdeling ‘Stemmingsstoornissen’ doet een intake voor de schematherapie
De psychiater die opgeroepen wordt om te helpen, stelt me drie korte vragen over mijn symptomen. Dat is voldoende, want dit is duidelijk geen stemmingsstoornis stelt hij vast. Er blijkt wederom geen DSM-diagnose bij mij te passen. Ik rol geknakt verder het systeem in. Een half jaar later, na slechts drie sessies schematherapie en zonder herkenning, ben ik uitbehandeld volgens de GGZ. Verlengen blijkt weer een opgave.
Ik heb gelukkig eindelijk een springplank gevonden en neem de sprong naar een eerstelijns instelling. Daar zal mijn werkelijke diagnostiek eindelijk heel langzaam gaan beginnen. Samenvattend heb ik mijn jaren bij deze gespecialiseerde GGZ-aanbieder als zeer beschadigend ervaren. Al die kleine stapjes waarvoor ik vocht, het leek toen steeds niets op te leveren.
Nu, drie jaar later heb ik door al die vele kleine stappen behandelaren gevonden die wel de tijd voor me nemen en me geloven
Mensen die de tijd nemen om vertrouwen te ontwikkelen. Ik ben inmiddels gediagnosticeerd en herken me in de diagnoses. Ik leef een mooi leven met een nieuwe balans, me ondertussen rustig voorbereidend op nieuwe stappen.
Met de wind mee, uitkijkend naar kansen, klaar om de volgende sprong te nemen om nieuwe plekken te verkennen.
Geef een reactie