Er staat een stevige tegenwind als Jonas op de fiets naar een naastgelegen stad gaat. Kleine regendruppels op zijn varifocale bril maken zijn zicht minder dan 15 meter. Maar wat wil je ook, de herfst is al ruim een week heel hevig van start gegaan.
Er staat een harde wind afgewisseld met stevige buien en een frisse temperatuur. Jonas trapt nog iets harder door. Hij wil niet te laat komen op zijn afspraak bij een ggz-instelling. Een eik, nog een eik, die boom ken ik niet, een blauwe Opel, een rode bus. Zo gaat hij maar door. Het helpt hem om uit zijn hoofd te blijven. Alles opnoemen wat hij ziet verlegt de focus naar buiten, wat veel beter is dan alleen maar piekeren en malen.
De complotgedachten, de wanen en het wantrouwen
maken het piekeren tot een ware hel. Gek wordt hij ervan. Het is veel meer dan zomaar piekeren en malen zoals iedereen weleens doet. Het geeft hem een vies, venijnig en weeïg gevoel dat moeilijk te verdragen is. De oplossing die Jonas daarvoor gevonden heeft is ook geen pretje maar op dit moment het enige alternatief. Het is technisch, gemaakt en tijdrovend. Het fietsen helpt wel echt goed. Nu helemaal als er zo’n stevige tegenwind staat. Het leidt af en de fysieke inspanning voelt goed. ‘Inspannen en ontspannen’ is namelijk zijn nieuwste mantra. Jonas gebruikt het regelmatig omdat het lucht geeft. Vooral als hij zich zo vreselijk voelt. Alleen, zo’n mantra verliest na enkele weken zijn kracht en dan heeft hij weer een nieuwe nodig. Elke complotgedachte daarentegen is telkens een aanslag op zijn toch al zo kwetsbare herstel. Het voelt nog zo fragiel. Het kan helemaal niets hebben, lijkt het wel. Hopelijk kan de dokter straks nog iets voor mij doen. Ik wil mij zo graag weer fijn voelen.
Niet te geloven, nu weer die man met een mobiele telefoon bij de bushalte. Is het weer zover? Zijn hele houding verraadt hem. Wat een slecht acteerwerk, denkt Jonas. De man richt zijn blik naar de grond terwijl hij doorgeeft dat Jonas op schema ligt. Hij is zojuist gepasseerd en hij is over 15 minuten op de Brugstraat, meent Jonas te horen. Weer dat vreselijke en weeïge gevoel. Zo vies en venijnig. En zoveel angst. Hij is bang dat het nooit beter wordt. Hij spreekt zichzelf toe: probeer het alsjeblieft te vergeten. Dan maar weer: ‘Een basisschool, rode bessen aan een groene struik, een eik.’ Focus! Focus, Jonas!
Als medewerker buitendienst zat Jonas veel op de weg
Het fietsen is eigenlijk best een goed alternatief voor al dat autorijden. Als kind fietste Jonas heel veel maar vanaf de tijd dat hij een brommer kreeg was het afgelopen. Het fietsen voelt goed. Net zoals vroeger. Alleen jammer dat de aanleiding zo vreselijk is. Een tweede psychose trof hem nu bijna een jaar geleden. Jonas heeft zijn auto verkocht om met het vrijgekomen geld zijn schulden af te kunnen betalen. De tweede psychose zette hem namelijk volledig buitenspel. Zijn baas wilde graag van hem af. Of zit het misschien toch anders? Hij weet het niet. Het wordt hem maar niet duidelijk.
Een deel van de schulden konden in ieder geval met het vrijgekomen geld worden afgelost. De auto zou nooit genoeg opbrengen om al zijn schulden te kunnen betalen, maar dat verwachtte hij ook niet. Toch deed Jonas altijd het beste piekerwerk in de auto. Op de automatische piloot reed hij naar waar hij wezen moest terwijl hij de hele tijd aan het piekeren was. Autorijden heeft bijna altijd gelijk gestaan aan piekeren. Dus het is goed om daarvan af te zijn. Zijn fiets is van het kringloopcentrum en kostte 90 euro. Gewoon zo’n ouderwetse herenfiets met een 57 centimeter hoog frame. Dat is het beste model, vindt hij. Voor Jonas geen elektrische fiets. Nu helemaal niet. Hij moet flink kunnen trappen om vooruit te kunnen komen. Jonas is lang, exact 1 meter 93. Zijn vorige fiets werd gestolen bij het daklozencentrum. Ruim 25 jaar had hij die fiets al. Ooit gekregen van zijn moeder. En het was net zo’n oude herenfiets. Het is jammer, maar helaas.
In de kamer bij de ggz-instelling is het druk
Wie zijn al die mensen? En vooral wat doen ze hier? We zitten met ongeveer zes personen in een kamer van hooguit 10 vierkante meter. Moet ik hiervan onder de indruk raken of zo, vraagt Jonas zich af. De gesprekken verlopen eigenlijk altijd hetzelfde. Alleen de inhoud verschilt. Vandaag ook weer. Het is een echte dialoog met wisselende inhoud. Wat er op dat moment speelt wordt behandeld en het is geven en nemen. Meestal lucht het op om te kunnen praten over wat hem bezighoudt. Het raakt hem dan ook niet dat het zo druk is vandaag. Alleen begrijpen doet hij het niet.
De dokter heeft het woord en Jonas geeft antwoord op alle vragen. Zo goed als het gaat. Af en toe vraagt Jonas zelf iets. Er wordt getoetst of hij nog psychotisch is door middel van een onverwachte en enigszins eigenaardige handeling. Telkens is het weer anders. Ze moeten het toch weten, dus vindt Jonas het prima. Hij kan het psychotisch zijn goed verbergen als hij dat wil. Iemand die het niet weet zal er niet vlot achterkomen. Jonas weet het zelf vaak niet eens. En al helemaal niet tijdens een actieve psychose. En daarmee is het een ziekte als alle andere ziekten. Je voelt je ziek, bewust of onbewust, en je wilt graag zo snel mogelijk genezen. Alleen is het leed dat gepaard gaat met psychoses vaak veel minder zichtbaar. Voor de patiënt zelf op de eerste plaats maar ook voor de mensen in de omgeving van de patiënt. En al helemaal voor een leek of voor zomaar een manager.
‘Ik zie anders niets aan hem’.
Afbeelding heeft Johnan zelf gemaakt
Johnan Dirkshe (pseudoniem) woont in het oosten van het land. Na een lange en zware periode probeert hij zo goed als het gaat de draad van het leven weer op te pakken. Hij heeft geen werk en leeft een eenvoudig en rustig leven. Hij vindt schrijven leuk, daarom wil hij ons dit verhaal niet onthouden.
Meer lezen over storm en wind?
Geef een reactie