Terwijl Lonneke rete-hard haar best doet om zelfstigma te bestrijden, kan ze door de verhullende termen die je daarbij nodig hebt het stigma van mensen die niets van psychiatrie weten onbedoeld verhogen. Een blog over de worsteling van Lonneke tussen deze twee soorten termen.
Mijn taal
“Ik ben geen patiënt. Hallo zeg, als ik aan mijn ‘herstel’ moet werken, ben ik zeker geen patiënt. Een patiënt kan hulp vragen, krijgt ondersteuning. Uiteindelijk moet ik het zelf doen.”
Dit had zo een uitspraak van mij kunnen zijn tot een paar jaar geleden. Misschien heb ik het zelfs wel gezegd. Het zou me niets verbazen. Als voormalig geneeskundestudent heb ik een duidelijk beeld van wat een patiënt is. En vanuit mijn werk als helpende heb ik ook een duidelijk beeld van wat een cliënt is. En ik was toen zeker geen patiënt. Ik lag niet in bed en ik was ook niet afhankelijk van een arts of verpleegkundige. Hoewel, ik slikte toen ook al een forse berg pillen.
Die psychische ondersteuning had toch echt de naam (psychiatrisch) verpleegkundige. En die opnames vonden plaats in een kliniek, wat ook alleen maar een veredelde naam is van een psychiatrisch ziekenhuis.
Maar daar hoor ik niet
Tenminste, zo ben ik niet. Ik ben niet als die gekken die daar wel horen. Ik heb mijn trots! Ik ben anders. Ik ben mezelf. Cliënt is al een grote concessie die ik doe aan mijn verzekeraar. Het impliceert dat ik de regie heb, dat ik de baas ben.
Andermans taal
De afgelopen jaren ben ik als belangenbehartiger betrokken geraakt bij het VN Verdrag Handicap. Bij het adviseren van het College van de Rechten van de Mens brachten mensen onder woorden waar ik mijn verhullende, als destigmatisering bedoelde termen uiteindelijk tot leiden.
Kwetsbaar? Oh, dan kun je het zelf wel. Dat zijn die ouderen, die het thuis nog wel net redden ook. Als je grote beperkingen hebt door je handicap, dan moet je dat misschien ook mensen buiten je werkveld duidelijkheid geven over wat je nodig hebt.
Verhullende termen geven je dan eerder méér stigma dan minder
Een verhullende term maakt het probleem dat je hebt, misschien kleiner voor jezelf waardoor je minder vooroordelen naar jezelf hebt. Maar het maakt ook dat je het voor mensen van buiten de psychiatrie heel moeilijk maakt om begrip voor je handicap te hebben. “Ik heb een handicap, ik heb hulp, ik heb een arts en fysiotherapeut en ga naar het ziekenhuis,’ maar daarmee heb ik nog steeds de regie”, zei de meneer met een hoge dwarslaesie verbaasd.
Het UWV, de zorgverzekeraar, je somatische specialist, kunnen zonder duidelijkheid je niet geven wat je nodig hebt
En ook voor wijkbewoners, buurthuisbezoekers, scholen en familie kan het ook goed zijn dat je in Nederlands spreekt, in plaats van in Psychiatriaans. Het werkt destigmatiserend als de maatschappij zich kan realiseren dat ‘de psychiatrische patiënt’ niet bestaat, en dat die term ook die ontzettende gezellige buurman is die laatste je band plakte.
De lifestylepreventiecoach
Iedere jaar rond kerst en aan het begin van de zomer ga ik uit eten met mijn vrienden van mijn oude studentenvereniging. Aan mijn tafel vertelde de één dat hij weer een paar nachten in het ziekenhuis werd opgenomen voor het jaarlijkse onderhoud van bloedstollingsproblemen. Hij vertelde zonder zelfstigma dat hij ‘s avonds weer terug moest. Een ander vertelde over de coach die zijn werkgever regelde zodat hij beter zou presenteren. De derde was nogal ziek van haar zwangerschap waardoor ze nu onder strenge controle stond van haar medisch specialist.
En ze vonden dat allemaal doodnormaal
Mijn beste vriend riep: “Je moet misschien gewoon weer in onze taal gaan communiceren. Vanaf nu ga je naar een medisch specialist voor je pillen, wordt je opgenomen in een ziekenhuis en heb je een lifestylepreventiecoach als therapeut. Als je het zo benoemd is er geen enkel verschil meer met andere mensen en is stigma het laatste wat je krijgt -in ieder geval niet het eerste- en misschien na een tijdje ook zo voelt“.
Geef een reactie