Mooie blog over liefde van een huisdier krijgen. Timo doet onderzoek naar spiritualiteit in de GGZ en vertelt over de liefde die hij krijgt van zijn konijn Bob. “Bob en ik doen het samen hartstikke leuk en zijn goed in de samenwerking”.
Myrrhe van Spronsen en Jim van Os publiceerden begin december hun boek over cocreatie in de GGZ, een ‘pleidooi voor een nieuwe psychiatrie van samenwerking’.
Sommige passages zijn mij op mijn lijf geschreven
Zoals de invalshoek dat spirituele ervaringen nooit of te nimmer zonder meer als teken van psychische ziekte mogen worden opgevat. En ook de haarscherpe analyse op pagina 149-150 dat het systeem van de (Nederlandse) GGZ mede gedoemd is te falen doordat het, tezamen met het marktmechanisme in de zorg, een voedingsbodem is voor een zeker type op geld en macht beluste bestuurders. Ik loop inmiddels ruim 35 jaar mee in de GGZ en zou er een boekje over open kunnen doen. Een oproep die we begin 2020 vanuit de redactie van Tijdschrift Deviant deden over zorgelijk management in de GGZ, leverde een aantal ontluisterende ervaringsverhalen van zorgmedewerkers (en trouwens ook van enkele cliënten) op.
In ‘Wij zijn God niet’ presenteren Myrrhe en Jim hun model van cocreatie in de GGZ waarin verschillende sociale en professionele netwerken met elkaar en vooral ook met cliënten samenwerken om psychisch welzijn te bevorderen. In deze blog wil ik een kleine maar belangrijke toevoeging doen aan deze Ecosystemen Mentale Gezondheidszorg. En dat is Bob.
Bob maakt sinds november deel uit van het gezin waarin ik leef
Het is mijn troostkonijn. Hij staat in een riant hok op mijn werk- en studeerzolder. Als ik boven kom, loop ik langs de tafel waarop Bob-in-hok prominent aanwezig staat. Zodra Bob mijn aanwezigheid hoort en ziet aankomen, komt hij mij begroeten. Ik kan niet meer aan het werk zonder Bobs verwelkoming korter of langer te beantwoorden door op een krukje naast het hok te gaan zitten. Het hok staat altijd open en wat volgt is een ontmoeting op elkaars oog- en neushoogte. Bob drukt zijn neus dan even tegen de mijne en ik streel hem wat over zijn rug en onder zijn hangoren.
Bob heeft zo zijn eigenheid
Hij heeft zogezegd een temperamentje. Soms noem ik hem daarom Boze Bob. Van een aantal dingen is hij niet gediend. Een van de hoeken van het hok bijvoorbeeld heeft hij ingericht als soort van nest, als je dat tenminste zo mag noemen bij een konijn. Hoe vriendelijk en enthousiast we elkaar ook steevast begroeten als ik op zolder kom, wordt het niet gewaardeerd als ik in zijn nest kom met mijn hand. Ik pakte laatst een van Bobs speeltjes die in het nest was beland maar dat was een stap te ver. Bob werd prompt Boze Bob en stond zijn mannetje. Hij dook ter verdediging van zijn eigenste stekkie met zijn voorpoten op mijn hand en maakte een hevig beledigd knorrend geluid. Hoe goed de verhoudingen tussen Bob en mij ook zijn… er zijn grenzen. In dit geval letterlijk en figuurlijk die van Bobs nest.
Op Youtube vond ik allerlei filmpjes over de leukheid van konijnen
Die zijn vooral op jonge kinderen gericht, maar dat snap ik eigenlijk niet helemaal. Ik weiger namelijk te overwegen dat ik met de komst van Bob in een soort regressie ben beland. Bob en ik doen het samen hartstikke leuk en zijn goed in de samenwerking. Ik geef hem vaak een stuk wortel. Dat grist hij tussen mijn vingers vandaan met een (kaak)kracht en bijtgraagte die er niet om liegt. Maar op andere momenten overheerst vooral Bobs aaibaarheidsfactor en het enthousiasme waarmee hij mij tegemoet huppelt als ik bovenkom. Als ik hem op neushoogte begroet, snuffelt hij aan me zonder dat hij ooit aanstalten maakte zijn tanden in mijn neus te zetten. Dat is een geruststelling. Speeltjes sloopt hij kundig met zijn gebit maar mij heeft hij nog nooit gebeten als ik hem oppak en bij me neem.
Hoezo nu noem ik Bob mijn troostkonijn?
Ik leef in grote welvaart en in een fijn gezin. Maar mijn gang naar zolder is soms een eenzame. Daar ben ik overgeleverd aan de verplichtingen van een belangrijk deel van mijn werk. Leeswerk en schrijfwerk over onder andere de GGZ en de rol van religie en spiritualiteit voor ons lichamelijk en mentale en geestelijke welzijn. Bob belichaamt voor mij die rol van spiritualiteit. Hij houdt me bij de les en trekt me met zijn speelse verschijning en grappige hangoren uit mijn hoofd en brengt me naar mijn hart. Bob roept zorgzaamheid en verantwoordelijkheid in me op. Bijvoorbeeld de verantwoordelijkheid om, met gevaar voor eigen handen, tweemaal per week zijn nest schoon te maken dat hij wonderlijk genoeg behalve om lang uitgestrekt in te liggen, ook als toilet gebruikt.
Bob brengt een hoop warmte en vrolijkheid op zolder
door mij steevast te begroeten en doordat hij het soms op zijn heupen lijkt te krijgen. Hij trekt dan als een dolle korte sprintjes met haakse bochten door zijn hok. Hij maakt konijnen-sprongen waarbij hij zijn achterpoten in de lucht gooit en mij het nakijken geeft als ik zijn speelsheid moet achterlaten om aan het werk te gaan. (Huis)dieren en de zorg voor hen, mogen wat mij betreft een prominente rol spelen in de Ecosystemen Mentale Gezondheidszorg. Met als disclaimer, dat deze blog geen aansporing is om impulsief een huisdier aan te schaffen. Denk daar eerst over na. Want voor wat hoort wat. Ze gaan vaak vele jaren mee op je pad, verdienen langdurig je zorg en ontferming én je moet soms letterlijk tegen een stootje kunnen.
Timo van Kempen werkt ruim 35 jaar in de GGZ en is (eind)redacteur bij verschillende tijdschriften. Hij doet een promotie-onderzoek naar zingeving en spiritualiteit in de GGZ en beantwoord vragen op dit gebied in het eSpreekuur* van Psychosenet.
Meer lezen over de liefdevolle kracht van dieren en de natuur?
Geef een reactie