Veel gezochte termen

Psychosenet blog

In voor- én tegenspoed: dubbelinterview over intieme gebeurtenissen en moeilijke tijden

Op het afgesproken tijdstip zet ik mijn fiets voor het huis van Margré en Marcel. Voor de deur staan een voor de winter ingepakte motor en een piepkleine caravan. Als je het dáár samen in kunt uithouden, denk ik, dan moet je wel heel veel van elkaar houden.

Met diezelfde conclusie stap ik drieënhalf uur later weer naar buiten. Ik heb zelf kunnen horen, zien en voelen. En ik vraag me af of ze het zelf wel doorhebben….

Het moet gek zijn om met een compleet vreemde over je relatie te praten. Over intieme gebeurtenissen en moeilijke tijden. Toch gebeurt er iets aan die kleine ronde eettafel in hun knusse huis, waardoor spanning en voorzichtigheid plaatsmaken voor vertrouwen en openhartigheid.

Margré en Marcel groeiden allebei op in het Noord-Hollandse Hoorn. Ze kennen elkaar al vanaf hun 17de en rond hun 23ste kregen ze een relatie. Toen ze al 7 jaar samen waren, moest Marcel voor zijn werk naar Brabant verhuizen.

Marcel: Toen zei Margré al dat ik wel mocht gaan, maar dat zij voorlopig in Hoorn bleef wonen. Dat was heel slim van Margré. Het ging haar toen te snel. We hebben er 3 jaar over gedaan om definitief te besluiten te verhuizen.

Margré: Ik wilde samenwonen, trouwen, kinderen krijgen. Maar toen we hierheen verhuisden, ging het heel snel mis. Ik deed een nieuwe opleiding tot management-assistente en in mijn eerste job kreeg ik angstaanvallen. Mijn huisarts zei: je bent een chronische tobber. Hij hielp me niet, medicijnen hielpen niet, een psychotherapeut hielp niet. Het werd alleen maar erger. Depressie volgde.

Marcel, hoe was dat voor jou om langs de zijlijn te kijken, wat dacht jij?

Marcel: Ik was destijds megadominant. Dat realiseerde ik me toen niet, maar ik was een narcist. Ik werkte 70 uur in de week en als ik thuis was, zag ik Margré en ik had echt geen idee wat ze moest doen. Ik dacht alleen: ik geef je de vrijheid, ga ermee aan het werk. Naar mijn idee gaf ik haar heel veel. Namelijk, vrijheid.

Margré: Ik ging wel heel erg op hem leunen in die tijd. Mijn ziekte maakte dat ik heel erg ging claimen. Ik belde hem op zijn werk en hij moest acuut komen. Om de angst naar beneden te halen.

Margré voelde zich heel eenzaam en Marcel bedacht in die tijd allerlei praktische oplossingen, zoals vrienden maken, werk zoeken, sporten. Ze gaat in psychotherapie en heeft het idee dat ze gewoon de therapeut moet volgen, dan komt het wel goed.

Margré: Ik dacht nog steeds dat ik ernstig van slag was naar aanleiding van de verhuizing of zo.

Marcel: Ze moest een keer solliciteren en ik bracht haar erheen. We zaten samen in de auto op het parkeerterrein en ze begint me toch te huilen! En ik dacht: je moet gewoon solliciteren. Ik snapte er he-le-maal niks van. We hebben lang gepraat, ze is bedaard en ze is gegaan…

Je had dus wel een rustgevend werking op haar?

Marcel: Hmm, dat denk ik niet. Ik had nog niet de kennis van nu. Ik gaf haar handvatten maar ik zei het niet op een zachtzinnige manier. (Dwingend, vult Margré aan). Maar toen wist ik wel dat er echt iets niet goed zat.

Veranderde jullie relatie door de ziekte van Margré?

Marcel: We deden heel veel leuke dingen in de weekenden. We praatten niet over onze problemen. Dat wilde ik niet eens, want ik snapte er geen zak van, al die therapieën.

Margré: In de kern werd onze relatie niet aangetast. Eigenlijk ging het echt mis toen we gingen trouwen in Sicilië. Ik had Seroxat afgebouwd omdat ik zwanger wilde worden. Ik kreeg onttrekkingsverschijnselen en dat uitte zich in angstaanvallen, hallucinaties en – voor het eerst – suïcidale gedachten.

Marcel: Daar brak jij. Er werd daar voor ons huisje een bruiloft gevierd, de hele nacht door en jij lag te stuiteren in bed.

Hoe was dat voor jou Marcel?

Marcel: Dat stuk van suïcide heb ik toen niet gezien.

Margré:
Nee, dat sprak ik ook helemaal niet uit.

Marcel:
We zaten de volgende ochtend helemaal gesloopt na een slapeloze nacht voor de receptie op een bankje te praten. En een wildvreemde vrouw die blijkbaar wat had opgevangen, bood Margré een Valium aan.

Margré: Dat was zo zalig haha (lacht uitbundig)

Marcel:
Voor mij was het een eyeopener. Er zijn dus nog meer mensen die zó zijn, dacht ik. Ik had echt geen idee! Die vrouw had het herkend. En ik dacht alleen maar: yes, dit is het. Geen idee wat Valium was, maar het werkte.

Margré en Marcel maken hun huwelijksreis af maar gaan gebroken naar huis.

Was je bang?

Marcel: Ja, heel bang. Bang dat ze eraan onderdoor zou gaan. Ik wist helemaal niks van depressie, psychoses, borderline… Ik had nooit eerder zulke hysterie gezien en de angst in haar ogen, daar schrok ik heel erg van.

Wat deed het met je, voelde jij je verantwoordelijk voor haar?

Marcel: Ik voelde me altijd wel verantwoordelijk maar ik wist hier niets van. Maar ik zocht het ook niet uit. Dat liet ik aan Margré over. Ik vertrouwde Margré compleet in de keuzes die ze maakte om er uit te komen.

Ondanks hoe zij eraan toe was?

Marcel: Ja. Margré is echt heel erg sterk en zo ben ik haar altijd blijven zien. Een sterke vrouw die haar eigen keuzes maakte en uit de veilige zone durfde te stappen. Wie ben ik om te oordelen als zij denkt dat iets helpt?
Maar er zat ook egoïsme achter. Door haar dat vertrouwen te geven, had ik mijn vrijheid. Misschien was dat in die fase wel de redding van onze relatie. We waren allebei zelfstandig en gewend dat we aan niemand verantwoording hoefden af te leggen.

Verandert het evenwicht als je ziek wordt?

Margré: Er kwam daarna een periode dat ik bang was voor Marcel. Ik werd weer paranoïde, vreesde dat hij me te pakken zou nemen. Kapot zou maken. Daardoor werd ik gedwongen om aan suïcide te denken.

Kende je Marcel daar toen wel in?

Margré: Nee hoor, zo werkt dat niet. Het risico was te groot dat hij me zou verlaten. Het waren nog gedachten. Ik liep in Breda moedeloos rond en ik was bang dat ik mezelf iets aan zou doen als ik bleef.

Ik wilde naar vrienden in Hoorn omdat ik dacht dat het hele gedoe was ontstaan doordat ik weg was uit Hoorn. Dus de oplossing was teruggaan naar Hoorn. Ik vertelde over mijn angst voor Marcel aan een vriendin. Ik was bang dat hij me veroordeelde. Maar ik wilde er niet met hem over praten want dan – dat wist ik zeker – zou dat mijn einde betekenen. Praten over de stem in je hoofd laat je wel. Je hebt diegene nodig om te overleven.

Marcel: Ik snapte daar weer helemaal niks van. Ik zag mezelf als rots in de branding. Ik zorgde voor het geld, ik kocht het huis, ik liet haar begaan.

Margré blijft een paar maanden in Hoorn en logeert daar afwisselend bij vrienden. Ze huilt heel veel en Marcel wacht af, in de veronderstelling dat Margré nog steeds haar draai niet heeft gevonden in Breda. Hij wordt machteloos en weet niet wat hij nog kan doen, behalve Margré de vrijheid geven om het op haar manier te doen. Toen ze weer terug in Breda kwam wilde ze praten. Veel praten.

Margré: We zaten in de auto en ik zei: ik doe mezelf nog iets aan. En Marcel antwoordde: ah joh, doe niet zo gek, dat is niet zo.

Marcel: Als wij gingen praten, liet ik háár praten en dan kwam ik met oplossingen. Ik dacht echt: doe het nou zoals ik het zeg, dan ben je er toch? Ik had niet meer in mijn mars.

Eigenlijk heel sneu.
Marcel: Diep triest. Ik was echt heel vervelend.

Margré: Ja, ik ook hoor. Maar de liefde bleef. Wij delen wel een echte liefde.

Blijf je daardoor aangehaakt bij elkaar, is dat de rode draad?

Marcel: Naast liefde, deelden wij – ook in de slechte tijden – dezelfde hobby’s. We houden allebei van reizen, kamperen, uit eten gaan, winkelen.

Margré: Bij elkaar zijn, dáár ging het om.

Terug in Breda, ging Margré naar een psychotherapeutische deeltijdbehandeling. Marcel vond het fijn dat ze de hele dag in een veilige setting zat en dat ze bezig werd gehouden. Maar wat ze daar deed, zei hem niks.

Marcel: Ik wist echt helemaal niets van therapie. Ze kwam met allemaal verhalen thuis en ik hoopte dat het zou helpen.

Margré: Op den duur wilde ik ook dingen delen. Ik zat daar vier dagen per week en eigenlijk wilde hij er buiten gelaten worden. Hij zei: duurt het allemaal niet een beetje lang? Maar toen begon ik net haha…

Aanvankelijk wilde Marcel niet betrokken worden bij de therapie van Margré. Er was immers niks mis met hem. Maar hier werden ook partners bij de behandeling betrokken en Marcel ging mee.

Marcel: Het was echt niks voor mij. Al dat gegraaf en gespit. Ze was daar hele dagen met zichzelf bezig en thuis was ze kapot en lag ze te slapen. Ik begon mijn geduld te verliezen. Maar ze zei een keer expliciet dat ze wilde dat ik meeging. En ik vertrouwde altijd honderd procent op de keuzes die Margré maakte. Ik vertrouwde haar meer dan zij zichzelf.

En toen merkte ik dat het niet allemaal bij Margré lag. Dat ik ook mijn aandeel had. Ik zag nog niet wat. Dat heeft nog lang geduurd.

Na anderhalf jaar inzichtgevende therapie zijn de behandelaars het erover eens dat het goed genoeg gaat met Margré om medicatie af te bouwen en werk te maken van hun kinderwens. Ze bouwt af en wordt heel snel daarna echt suïcidaal

Marcel: Ik weet het nog precies. Ik stond voor mijn werk ergens op de Maasvlakte toen het ziekenhuis belde met de boodschap dat mijn vrouw zelfmoord had gepleegd. Ik viel gewoon huilend neer. Ik stond daar in een mannen-werk-wereld en zat daar sprakeloos. Toen bleek dat de vrouw niet uitgesproken was en Margré in het ziekenhuis lag… (#5&wK&**tWij#).

Margré: Ik had mijn pols doorgesneden en werd naar Bergen op Zoom gebracht. Ik ben veel daarvan kwijt maar ik weet nog wel dat ik Marcel daar zag. Ik voelde me schuldig en durfde niemand onder ogen te komen. Het was geen impulsgedrag. Door het afbouwen, de onttrekkingsverschijnselen, zakte ik in korte tijd in een ander bewustzijn. Ik verloor alle controle. Ik voelde me aangetrokken tot de dood. Andere mensen kunnen er jarenlang mee bezig zijn. Maar ik heb het ervaren door in één keer door de bodem te zakken.

Jij wijt het aan de Seroxat?

Margré: Aan een combinatie. Ik was suïcidegevoelig en dan is afbouwen met medicatie serious business. Het staat nu ook op de bijsluiter, destijds nog niet. En mijn behandelaars hadden me verder niet geïnformeerd. Het afbouwen ging veel te snel.

Marcel: Ik was ten einde raad. Ik had dit helemaal niet zien aankomen. Ik had haar er nooit over gehoord en het woord suïcide kwam niet in mijn woordenschat voor. Ik was teleurgesteld, boos en heel erg bang. Bang om haar kwijt te raken (slikt, tranen). En ik zag haar. Ze was heel raar. Bezweet. En ze had alleen maar spijt en ze schaamde zich.

De suïcidepoging kwam voor jou als verrassing, Veranderde er iets in jou door deze gebeurtenis?

Marcel: Het was een ommekeer voor mij. Ik realiseerde me dat Margré een verkeerde keus had gemaakt. Ze maakte altijd goede keuzes. Het vertrouwen was bij mij in één keer boem weg. Als sneeuw voor de zon. Ik was boos. Ik dacht dat we alles deelden en hier wist ik niks van. Ik dacht: de vrijheid die ik jou geef, ben je niet waard. Het vertrouwen was op een vreselijke manier geschonden.

Ik heb vrienden gebeld, waaronder een stel waarvan de vrouw ook naar deze therapie ging. Daar had ik veel steun aan. Die man wist het ook niet, net als ik. Hij begreep als een van de weinigen hoe het voor mij was.

Marcel en Margré praatten er over en zij overtuigde hem ervan dat dit nooit meer zou gebeuren. Maar dat vertrouwen moest ze verdienen. Hij zag in de zoekgeschiedenis van de computer dat Margré regelmatig had gezocht op suïcide. Ze was na haar poging niet meer welkom bij de therapie en ze moest naar de Halte, een dagopvang voor mensen om te stabiliseren.

Margré: Dat was een broedplek om zelfmoordplannen uit te wisselen. Je wordt doorverwezen en je denkt dat anderen wel weten wat goed voor jou is. Marcel had me een paar keer gehaald en gebracht en was blij dat ik weer ergens ‘binnen’ zat. Maar al snel bleek dat het niet zo’n veilige plek was.

Marcel: En toen kwam ik erachter dat ze weer op ‘suïcide’ had gezocht. Ik was woest. Toen wilde ik dat ze daar ook bleef slapen en heeft ze daar een week geslapen. In totaal verbleef ze daar acht maanden.

Jij was een zelfstandige man, maar je vrouw zo lang weg, hoe was dat?

Marcel: Ik vloog tegen de muren op. Ik was er helemaal klaar mee. Ik koos dan ook voor mezelf. Ik was helemaal kapot. Ik werkte belachelijk veel en dan ook nog thuis op alles moeten letten, dat trek je gewoon niet. Dus die opname was uit eigenbelang. Ik vertrouwde haar gewoon niet meer. Vreselijk.

Margré: Maar hij wende zich niet helemaal van mij af. Anderen wel, maar Marcel niet.

Marcel: Wij bleven de dingen doen die we altijd deden: boswandelingen, uit eten, naar de stad. Leuke dingen doen. Ik probeerde haar de positieve dingen te laten zien.

Gebeurde het dan niet dat je ineens begon te huilen of te hyperen of zo, tijdens zo’n uitje?

Margré: Dat gebeurde vaak, maar hij hield vol en daar ben ik hem ook heel dankbaar voor.

Margré verbleef door de week bij de Halte, ‘s avonds spraken of zagen ze elkaar. De weekenden waren voor henzelf. Maar op vrijdagavond begon standaard de onrust. Vanaf het moment dat de artsen naar huis waren, raakte Margré in paniek. Elke avondapotheek hebben ze in die tijd wel een keer bezocht

Wilde je eigenlijk wel naar huis in het weekend?

Margré: De Halte was echt een hel. Ik zat daar tussen mensen die zeer onbetrouwbaar waren – net als ikzelf. Dat schept grote onveiligheid. Mensen die openlijk automutileerden (zichzelf beschadigen) of hun haren uittrokken. Verpleegkundigen hielden afstand en waren niet met je bezig. Psychiaters stopten je vol met medicatie. Dat ontlaadde zich in het weekend.

Marcel: Op een dag zat ze hier als een dood vogeltje. Compleet gedrogeerd. Toen heb ik alle medicatie in een zak gedaan. Een zak vol. Die tas heb ik daarheen gebracht. Ik was woest, ze zat er als een zombie bij. Wij haalden in het weekend extra medicatie. Alles was in overleg gegaan met de psychiater. Hoe kon het zo ver komen?

Margré: Ik had meerdere zelfmoordpogingen gedaan, vier in totaal binnen die opvang. Het lukte niet. En dát maakte dat ik dacht: ik kan dus niet eens mezelf om het leven brengen. Zelfs dát kan ik niet….De conclusie was dat ik dus IETS moest doen.

Kort daarop begon Margré zelf met ademhalingstherapie. Bij de Halte stonden ze daar niet achter omdat Margré als afhankelijke persoonlijkheid was gediagnosticeerd. Marcel stond er wat sceptisch tegenover maar hij vond het nog altijd een verbetering ten opzichte van wat er bij de Halte gebeurde.

Margré: Iets doen tegen alle stroom in…..dat maakte dat mijn klachten naar de toppen voerde. Maar ik ben er mee begonnen en het ging als een trein. Ik kreeg therapie van een ervaringsdeskundige. Zij wist wat angst was, sprak openlijk over suïcide. Met haar kon ik praten en dat kon bij de ggz niet. Daar heerste de overtuiging dat praten suïcide uitlokte. Daar moest de deksel op de put – meer omdat verpleegkundigen bang zijn om uit hun comfortzone te komen. Maar zij was directief en zei: je gaat het gewoon doen, niet zeuren, je gaat twee keer per dag oefenen. Klaar. Ik wilde mijn best doen voor haar. Omdat zij me begreep. Ook kon ik 24 uur per dag bellen over de paniek om gecoacht te worden. En ik ging gewoon thuis de oefeningen doen. Uiteindelijk deed ik het overal.

Ik stond zó op poten. Binnen drie weken. Niet als blakende vrouw, maar ik kwam uit dat bewustzijnsniveau waarin ik mij met de dood identificeerde. Dus ik ging voelen wat ík wílde. Ik wilde leven. Vanuit de natuur in jezelf wil je niet dood. Dát is een oerkracht. Daar putte ik kracht uit.

Marcel: Het effect was niet normaal. De beste zet die ze ooit heeft gedaan. Het claimende in haar verdween. Ze was daarvoor net een lappenpopje die zich overal heen liet sturen. Geen eigen mening meer. Er waren geen pieken en dalen meer, ze was vlak. Ze wist veel dingen ook niet meer, die gingen langs haar heen.

Je gebruikte nog medicatie toen je met ademhalingstherapie begon?

Margré: Ik begon met acht pillen per dag (antidepressiva, antipsychotica, slaaptabletten, benzodiazepinen). Pas na een jaar ging ik daaraan sleutelen en afbouwen. Eerst stabiliseren met het ademwerk in mijn lijf.

Marcel: We wisten hoe het andere keren was gelopen. Nu gingen we het anders aanpakken.

Je zegt voor het eerst ‘we’?

Marcel: [Even stil] Ja, grappig.

Margré: Dat klopt ook. Want toen pas kwam de verbinding. Door het werken met de ademhaling.

Marcel: Het vertrouwen kwam weer terug. Toen hebben we – met z’n tweeën dus – besloten de pillen helemaal in kleine stukjes te hakken en het afbouwen te verdelen over een hele lange periode. Steeds een kruimeltje eraf.

Margré: Ik heb vijf jaar over het afbouwen gedaan. Dat is wat anders dan twee maanden!

Marcel: En dan te bedenken dat er artsen waren die afbouwen totaal ontraadden. Maar die kijken niet naar de mens. Bij de psycholoog afbouwen, dat gaat met halfjes tegelijkertijd. Maar onze manier was met ons verstand, héle kleine stapjes.

Je ging afbouwen, dat betekent dat je weer op jezelf begon te vertrouwen.

Margré: Anders moet je er ook niet aan beginnen! Doordat ik voelde dat ik een connectie met mijn eigen ziekte kreeg. Die kreeg betekenis, er zit een verhaal onder.
Dankzij de ademhaling kwam ik ook weer in verbinding met het gezonde deel van mijn lijf. Ik ging vertrouwen op dat gezonde deel. Dus als ik bij het afbouwen even ziek werd, wist ik dat het erbij hoorde. Er ontstond een connectie binnen in mijzelf en daardoor ontstond er ook weer connectie met Marcel. Ik was weer met mezelf afgestemd.

En daarmee diepgang?

Margré: Ja, dat had al veel eerder gekund.

Marcel: Ik zag haar echt enorm veranderen en we gingen ook heel veel dingen sámen doen die betrekking hadden op haar ziekte.

Margré: Toen kwamen de ‘vijfminutengesprekken’. Eigenlijk kregen we toen pas verdieping in onze verbinding. In 2002 begon ik met ademtherapie. De vijfminutengesprekken begonnen in 2007. Die tussenliggende jaren heb ik de medicijnen afgebouwd en werkte ik voortdurend aan mezelf doordat ik overal weer verbinding mee kreeg.

Kwam dat niet hard binnen allemaal?

Margré: Heel, heel erg! Dat is heel heftig. Ik ging voelen. En dán zijn die medicijnen ook even goed. Door langzaam af te bouwen, krijg je dat inzicht en is het echt steunend.

Sprak je over je verlatingsangst?

Marcel: Ze zei het vaak maar pfff, dat vond ik echt onzin. Ik gaf helemaal geen signalen dat ik haar zat was. Het maakte eigenlijk niet zo veel uit wat ik deed. Ik deed het niet goed. Ik gaf en gaf en gaf… Wat ik terugkreeg: ik ben bang dat je weggaat. Ik stond tegen een muur te praten. Hoeveel keer moest ik zeggen dat ik van haar hield, dat ik bij haar bleef?

Margré: Ik kon niet luisteren want er zat geen ruimte in mijn hoofd. Daar was ik te ziek voor, ik moest alleen met mezelf bezig zijn om te kunnen overleven.

Marcel: Dat klopt en dat is geen verwijt. Maar het hoofd van iemand die met angst en paniek te maken heeft, zit vol. Het hoofd van Margré zat bomvol prut en rotzooi. Als ze met mij bezig zou zijn, was dat een stukje blauwe lucht en zou die troep oplossen. Maar die blauwe lucht komt niet binnen.

Kun je je dan wel in elkaar inleven?

Marcel: Moeilijk. Ik heb nooit een depressie meegemaakt.

Margré: En ik wilde dat hij het ging begrijpen.

Marcel: Nou, dat is gelukt.

Margré: Door die ademtherapie. Ik wist dat ik Marcel wilde houden. Ik realiseerde me ook dat hij dit niet ging volhouden met mij. Dus ik deed ademtherapie maar ik ging ook naar een counselor, Daan. Geen diagnoses, maar kijken naar de behoefte die ik had. Ik mocht bij hem mijn sessies zelf regisseren. Ik wilde in verbinding komen met Marcel, maar ik durfde niet. Zó bang dat hij toch bij me weg zou gaan. Met Daan ontwikkelde ik rollenspellen, net zo lang totdat ik voldoende zelfvertrouwen had om op mezelf terug te vallen. Dat heeft vijf jaar geduurd. Dat geeft wel aan hoe complex het is om eerlijk te zijn.

Met Daan heb ik de vijfminutengesprekken ontworpen. Ik wilde het liefst de hele dag praten. Dat gaat niet. Hij zei: je gaat iedere dag vijf minuten praten met Marcel. Ook al ben je bang voor afwijzing als hij je écht ten diepste zou kennen. In die vijf minuten uit je je diepste angst, je vraagt of hij alléén wil luisteren én of hij geen oplossing wil aanbieden.

Marcel: Dat klinkt heel makkelijk maar het was heel moeilijk voor mij. Ik was dominant en dat narcistische dat in mij zat, hielp ook niet mee. De eerste keren zat ik tijdens die gesprekjes echt naar de klok te kijken of de vijf minuten al voorbij waren. Ze vertelde van alles. Over haar angst voor cyberaanvallen en achtervolgingswanen Ik wist niet goed wat ik hoorde…

Margré: Ruimte vragen voor mezelf en mijn angst uitspreken, dat was een hele grote stap.

Gingen jullie die vijfminutengesprekken tenslotte waarderen?

Marcel: Zeker. Zij brak mij. Ik was overtuigd dat het probleem bij haar lag en niet bij mij. Dat was gelul. Ik wist niet beter, maar het was gelul. Zij weet alles van zichzelf en kent technieken. Ik wist niks. Ik werd boos omdat ik werd geraakt. Er brokkelden steeds meer stukjes van dat pantser af.

Margré: En ik durfde tegen je in te gaan.

Marcel: Er kwam een tijd dat ik ze mistte! Het werd een waardevol moment op de dag waarop je aanwezig was en deelde. Elke dag, ongeacht waar we waren. Het werkte heel goed.

Margré: Hij stopte met oplossingen aandragen, waardoor ik hem vertrouwde. Ik wilde dat hij mij liet aanklooien om mijn eigen oplossingen te vinden. Mensen houden onbewust herstel tegen.

Marcel: En ik zag die krachtige persoon weer terugkomen. Ze wist wat ze wilde. Ik zag dat dit goed voor haar was, ook al zat ik soms met kromme tenen te luisteren naar de onzin die ze uitkraamde. Ik luisterde gewoon.

Je gaf dus meer door minder te doen?

Marcel: Ja, dat is raar voor een oplossingsgerichte, dominante persoon. Maar ik leerde er ook van. Gesprekstechnieken waren nieuw voor me. Luisteren en vanuit jezelf praten. De drive was: we willen verder. Ik wist dat Margré eruit zou komen. Ook al heb ik er echt weleens aan gedacht om het op te geven. Natuurlijk.

Margré: Het maakte ons gelijkwaardig. Het klinkt heel simpel maar dat is het niet. Je moet echt wel van elkaar houden, denk ik, want anders hou je dat gewoon niet vol.

Marcel en Margré deden de vijfminutengesprekken zeven jaar lang elke dag. Die gesprekken hadden ook op Marcel een enorme impact. Wat eerst een stil watertje was, begon te stromen. Samen zaten ze in een flow waarin ze hun toekomst gingen vormgeven. Ze kozen voor dingen met inhoud, kwaliteit, duurzaamheid.

Marcel nam een belangrijke beslissing: hij zegde zijn baan op en ging een opleiding doen in de zorg. Voor het eerst ervoer hij daar in gesprekken met medestudenten hoe het was als het over hem ging.

Marcel: Voor het eerst werd de term narcist gebruikt om mijn gedrag aan te duiden. Ik moest het gewoon opzoeken maar daar wilde ik wél mee aan de slag. Ik werd wakker geschud en ik heb excuses aangeboden aan mensen in mijn omgeving om mijn gedrag in het verleden in de context van Margré haar aandoening.

Mijn niveau schoot als een raket omhoog. Ik ontwikkelde me snel op gevoelsniveau. Ik leerde zelfreflectie.

Toen kwam de laatste en heftigste crisis.

Margré: Als je met natuurgeneeskundige therapie gaat werken zoals ademtherapie, gaat je lichaam helemaal veranderen. Je gestel verandert en je manier van herstellen gaat andersom. Bij de ggz werk je vanuit het dieptepunt lineair omhoog. Maar het sluit niet aan op je eigen natuur. Op een gegeven moment stopt het. Bij natuurgeneeskundige therapie gaat je lichaam eerst alle kracht opbouwen en daarna pas gooit je lichaam alles eruit. Als je er klaar voor bent. Het was dus ook heel logisch dat mijn lichaam heeft geprobeerd alles eruit te gooien. Ik was gezond genoeg op een gegeven moment.
En zo kwam ik weer in een suïcidale periode terecht. Maar vanuit een ‘gezonde’ invalshoek. Het bleek een periode van uitzieken. Een soort bemoeizorg zou het eigenlijk over moeten nemen, want mijn denkvermogen was totaal uitgeschakeld.Ik voelde me reeds dood, ik hoefde het alleen nog uit te voeren. Het is een bewustzijnstoestand waar ik als persoon zelf niet was.

Marcel: Margré was gaan hardlopen. Er komt er een telefoontje. Ik wist al hoe laat het was. Het was de politie. De politie zei: we hebben uw vrouw van het spoor gehaald. Emotieloos. Wilt u op het bureau langskomen? Ze zat daar opgesloten in een cel! Ze hadden de veters uit haar schoenen gehaald. Wat was dat vreselijk.

Ze hadden jou van straat geplukt?

Margré: Van de rails. Ik zat aan de zijkant. De trein was over me heen gereden. Ik werd geboeid meegenomen. Mensen op het perron spuugden naar me. Heel vernederend.

Marcel: Na een verhoor op het politiebureau door de politie en de crisisdienst mocht ik eindelijk Margré zien en vasthouden. De crisisdienst gaf aan dat we later op de dag ons moesten melden op hun kantoor om afspraken te maken.

Marcel: Onder weg hadden wij afgesproken dat wij niemand zouden bellen, omdat dit al zwaar genoeg was. We zaten niet te wachten op goedbedoelde gesprekken. We wilden de geplande vakantie van een week op de camping “gewoon” door laten gaan.

Het vertrouwen in hulpverlening was helemaal weg. Met de kennis die ik inmiddels had, begreep ik het. Ik wist: we gaan niet weer naar de Halte en we gaan ook niet aan de medicatie. We gaan het samen redden.

De crisisdienst gaf niet heel veel commentaar op ons idee, ze vonden het geen goed idee maar ze lieten ons wel gaan. We zijn samen naar een camping gegaan. Het was de hel. Ze was zo bang. Ik heb het nu ook gezien. Er was geen contact meer. Alsof iemand anders bezit van haar had genomen.

Margré: Ik heb daar veel tijd gestoken in het bellen met Stichting 113. We werden allebei hysterisch naar elkaar.

Marcel: Bij terugkomst in Breda weer naar de crisisdienst. Na het gesprek bij de crisisdienst zijn we de afgesproken medicatie gaan halen, Margré wilde eigenlijk geen medicatie meer, maar volgens de crisisdienst was beter van wel. We hadden afgesproken dat we dit samen zouden doen.

Margré: Ik voelde dat ik dit niet waar kon maken, omdat ik iemand anders was. Er zat een sadistische moordenaar in mezelf en elke controle in mij was weg.

Marcel: Vlak daarna gingen we even wandelen in het bos en zei Margré tot mijn verbazing: ‘Zo, we hebben pillen, we halen drank en dan is dit de laatste wandeling…’ Het stemmetje in haar hoofd had haar overgenomen. En als dat weg was, konden we een uur later weer op een terrasje zitten.

Margré: Ik wilde dat jij mij hielp met zelfdoding. Dat wilde jij niet.

Marcel: Op dat moment keek ze echt dwars door me heen. Er stond een vreemde voor me. Ze was er gewoon niet. Ik moest denken aan wat je wel eens in een film ziet; dat iemand een klap in het gezicht krijgt om wakker gemaakt te worden. En ik heb haar geduwd en geroepen ‘word wakker, kom hier uit’. Ik was radeloos. En dat werkte, er ging een knop om, ze bedaarde en werd rustig. Maar achteraf was dat maar een façade.

Margré: Er was niets wat hielp. Anders had ik wel gevraagd of hij me in elkaar wilde slaan. Ik weet bijna niets meer van die tijd. Mijn geheugen werkte ook niet.

Marcel: Toen ondernam ze een tweede poging. Ik kwam uit de douche, beneden lag een briefje op tafel. Het was een afscheidsbriefje. Omdat de eerste keer ook bij het spoor was ben ik naar het spoor gerend, ondertussen belde ik een vriend. Hij vertelde dat hij ook naar mij toe kwam. Bij het spoor aangekomen wist ik niet welke kant ik op moest rennen. Ik belde met 112 en die verbond me door met de NS, die wisten me te vertellen dat er een ‘delict’ bij station Prinsenbeek was. Daar vond ik Margré. Wat mij blijft verbazen is dat niemand op het volle perron iets deed of zei.

Margré: Ik zag hem aan komen rennen. Dit keer was de trein 100 meter voor mijn neus gestopt. Het was vreselijk, dat moment dat het weer mislukt was.

Marcel: Ik heb haar gevonden en zó stevig vastgepakt en gezegd: Ik laat jou nooit meer los. De politie kwam pas later en wilde haar meenemen. Dat gaat niet gebeuren, heb ik gezegd. Ik heb Margré – onder toeziend oog van de politie – mee naar huis genomen. Toen heb ik/wij een besluit genomen. We zijn naar de crisisopvang gegaan en ik heb aangegeven dat ze niet te vertrouwen was en dat ze dus op een gesloten afdeling moest. Het werd weer de Halte. De intake bij de ggz was zo gebeurd, het stelde niks voor. Ik stond zo weer buiten.

Margré: Het vooruitzicht om door te leven met de stem in mijn hoofd, als een hol persoon voelde als straf voor mijn daad. Ik realiseerde me wel dat Marcel ook vette hulp nodig had op dat moment.

Marcel: Ik heb daar meerdere keren om hulp gevraagd maar er gebeurde niks. Ik vond het zo vreselijk om haar daar te laten, echt een ziekmakende cultuur. Maar ik wist dat ik eraan onderdoor zou gaan als ze thuis zou komen. Ze wilde graag naar huis maar ik zei nee. Als ik niet ging bijtanken, kon ik haar ook niet helpen.

In deze periode had ik heel veel aan de kennis die ik bij mijn opleiding opdeed en de steun van mijn collega’s. Collega’s hadden door wat ik nodig had en vroegen elke dag hoe het ging. Er was daar een heel netwerk waardoor ik me gesteund voelde.

Maar van de ggz… nul.

Marcel: Ik werd op mijn werk wel gestimuleerd om hulp te vragen. De bedrijfsarts was fantastisch. Die gaf me heel veel tools om zelf mee aan de slag te gaan. Ik leerde daar te praten en te delen. Vanuit de opleiding werd ik ook gestimuleerd om voor mezelf te gaan kiezen, je loopt toch voor op de opdrachten dus stop maar even.
Margré en ik konden toen totaal niet communiceren, ze was een vreselijk mens. Wat we wel deden waren boswandelingen maken en uit eten gaan.

Hoe zat het toen met de liefde?

Marcel: Die was bijna weg. Margré was heel diep weggezakt. Ik zat hier alleen, onze kat voelde het aan en ik zat in gedachten te sparren met haar. En ik wist: waar Margré nu in zit, daar komt ze weer uit. Hoe? Geen idee. Maar ik moest even voor mezelf kiezen. Ik ging ook niet veel naar haar toe. In een weekend ging ik een keer met vrienden stappen. Dan stond ik de hele avond te huilen. Mijn beste vrienden steunden me enorm door me gewoon te laten gaan. Ze waren er voor me.

Het was echt moeilijk om voor mezelf te kiezen terwijl zij tussen de verslaafden en randfiguren zat opgesloten. Maar het moest. En ik werd sterker en ze kwam af en toe weer thuis. Maar zodra ik voelde dat het nodig was, bracht ik haar weer terug.

Margré: ik voelde me bij de ggz het meeste thuis. Daar deed ik mezelf niks aan. Een vakantie met onze familie in Renesse kon ik niet aan. Ik wist zeker dat iedereen me zou gaan haten. Mijn gedrag was onuitstaanbaar en walgelijk.

Marcel: Geen mens bij de ggz die zich afvroeg waarom ze eerder terugkwam. Ze vroegen niks. Niet aan mij, niet aan haar. Pas later hoorde ik van Margré dat ze daar gedurende haar gehele opnametijd met suïcidegedachten heeft gelopen. Hoe kan het dan toch zijn dat ze daar van de gesloten naar de open afdeling is gegaan?

Margré: Omdat ik ze ook van alles kon wijsmaken. Daarom moeten er ook meer ervaringsdeskundigen komen werken, die maak je niks wijs. Als jij een doodswens hebt, ga je dat natuurlijk niet tegen de psychiater zeggen. Je speelt mooi weer en zegt dat je in het weekend gewoon naar huis kan. Je hebt namelijk maar één ding voor ogen: dat je een einde wilt maken aan de bewustzijnstoestand waar je in zit. Je verandert in een pathologische leugenaar en je kunt er niets aan doen. Een ervaringsdeskundige voelt dat je continu in fase rood zit. Die voelt het aan. Kijkt dwars door alle leugens heen.

Marcel: Ik ging ervan uit dat ik mijn vrouw in een veilige setting achterliet. Maar ze namen het verkeerde besluit. Hoeveel kennis hebben ze dan? Als ik psychiater was en ik liet me zo voor de gek houden, dan zou ik toch bij mezelf te rade gaan. Dan staat er op je voorhoofd ‘psychiater’ maar je weet niks.

Marcel: We kregen vanuit de crisisdienst een handvat mee: het Crisis Signaleringsplan. We probeerden dat plan samen vorm te geven maar dat lukte voor geen meter, we krijgen geen uitleg niks. Het was ook niet het juiste moment, we konden er niets mee

Margré: Uiteindelijk werd ik na 5 maanden opname naar huis gestuurd. Ik was geen stap verder. Gelukkig was ik niet volgepropt met medicatie. Een week voor mijn ontslag kreeg ik toch weer contact met mezelf. Een wonder. Als een griep die uiteindelijk was uitgeraasd. Ik kwam terug. Razendsnel. Binnen drie dagen waren alle klachten verdwenen. Ik voelde me zo goed… direct. Schoon, ruimer. Rustig.  Ik was er doorheen.

Nu het goed gaat met Margré, merken ze dat de zorgelijke jaren zijn weerslag op hen hebben

Marcel: Soms heb ik een voorgevoel en dan gaat ze bijvoorbeeld boodschappen doen en dan vraag ik: je komt toch wel terug hè? Of ik kom van mijn werk thuis en dan word ik overvallen door zo’n gevoel (wat tref ik binnen aan?) en kan ik staan huilen bij de tuinpoort voordat ik naar binnenga. Nu vind ik het belangrijk dat ik dit aan Margré vertel, Margré mag nu weten wat ik denk en waarover. En dat komt omdat ik haar nu vertrouw.

Wat doet dat met jou Margré?
Margré: Ik vind dat vreselijk. Dan kom ik terug met cadeautjes of snoep. Ik nodig hem uit om er over te praten. Soms durft hij dat nog niet helemaal maar ik schep de ruimte , omdat het nu mijn beurt is om er voor hem te zijn.

Ik zit in de fase dat ik leer te leven met wat er gebeurd is. De laatste fase van herstel. De schaamte is zo groot, dat ik liever alles onder het vloerkleed stop. Maar de acceptatie om een psychiatrisch cliënt of psychische kwetsbaarheid te hebben, komt nu pas. Dat is nog niet in mijn zelfbeeld opgenomen. Eigenlijk begrijp ik niet dat het ons is overkomen. Waarom?

Eigenlijk zie je nu pas dat we allebei ons eigen verhaal hebben. Het klinkt gek, maar ik ben een completer mens geworden. Dit is wat ik in mijn leven nodig had om te worden wie ik ben. Mezelf tegen te komen op plaatsen waar ik totaal afhankelijk was van mijn eigen vermogen als mens. Dat vermogen zit in ieder mens volgens mij. Het was de kunst voor mij om hem te mogen aanboren.

Marcel: Het is moeilijk om te geloven maar ik had deze tijd ook niet willen missen. ik heb veel geleerd en ik ben in mijn ogen ook positief veranderd. Door Margré ben ik bewuster gaan leven.

Daardoor ben ik ook na 24 jaar bij mijn werkgever weggegaan en heb ik voor een andere werksector gekozen, dit was niet zonder Margré gebeurd. De kennis die ik in deze opleiding heb gekregen heeft mij sterker en menselijker gemaakt. Er is nu vanuit Markieza gevraagd om als familie ervaringsdeskundige aan de slag te gaan, hier ben ik blij mee want ik wil graag andere mensen ondersteunen.

Ik/wij weten dat wij een heel bijzondere tijd achter de rug hebben, en we weten ook dat wij weinig juiste en gerichte hulp hebben gekregen. Het stukje wat ik gemist heb aan hulp wil ik nu zelf gaan vormgeven, misschien door een gemeenschappelijk boek van ons beiden. De keuzes die we nu maken doen we samen en we denken er goed over na. We zijn gelukkiger samen. Dat wil ik doorgeven.


Margré is dit jaar haar eigen bedrijf begonnen: Angst Management & Hersteltrainingen. “Ik gebruik mijn ervaring nu om andere mensen, groepen of instellingen te ondersteunen. Ik geef bijvoorbeeld ademtrainingen speciaal voor mensen met psychische kwetsbaarheid. Dat is uniek in Nederland.”
Lees ook haar herstelverhaal.

Voor meer informatie over (preventie van) zelfdoding, zie:

Photo credit: pexels.com

Reacties

2 reacties op “In voor- én tegenspoed: dubbelinterview over intieme gebeurtenissen en moeilijke tijden”

  1. stef linsen

    Indrukwekkend verhaal.
    Wat een uithoudingsvermogen van allebei, respect.
    Veel geluk samen ( op de camping of ergens anders).

  2. Chiel van Peperstraten

    Wat een mooi open interview. Ik ben hier erg van onder de indruk van jullie eerlijkheid, moet het nog verwerken, maar wat zijn mensen mooi als je hun verhaal kent. Als je de ’totale’ mens kent.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *