Ahmet begon op zijn zeventiende voor het eerst drugs te gebruiken. Die eerste keer groeide uit tot een zware drugsverslaving waarvan hij iedere zomer in zijn geboorteland Turkije probeerde af te kicken. Hij gebruikte wiet, cocaïne en heroïne. Op den duur zorgde zijn gebruik voor achterdocht en paranoia.
Bewerking van interview van Kitty Kilian
Je was 34 toen je waanideeën kreeg, hoe kwam dat?
Op mijn 17de begon ik drugs te gebruiken. Op een gegeven moment stopte ik met het gebruik en kreeg ik waanideeën, paranoia, achterdocht. Ik was ook achterdochtig tijdens de klinische behandeling. Dan stond ik bijvoorbeeld in het rookhok, en dan dacht ik dat ik werd afgeluisterd, dat ik niet eerlijk kon zijn en dat ik moest oppassen. Dat belemmerde mijn behandeling heel erg. Ik moest er echt aan wennen om de mensen te vertrouwen. Maar daar ging mijn verslaving aan cocaïne dus aan vooraf.
En hoe kwam het dat je drugs ging gebruiken?
Het begon toen ik zeventien was. Het was net een sneltrein waar je instapt met je vrienden. In het begin weet je nog hoe je moet uitstappen. Maar uiteindelijk, naarmate ik vaker ging gebruiken, kon ik niet meer uitstappen. Je herkent het misschien als je zelf in de trein stapt en je gaat met je rug naar de rijrichting zitten, dan zie je alles aan je voorbij komen. En dan denk je: hé daar had ik er eigenlijk uit gewild, maar nu ben ik de halte voorbijgereden. Zo was het met de verslaving aan cocaïne ook. En dat ging zeventien jaar zo door. Ik wilde wel stoppen, maar ik kon het niet omdat ik niet wist hoe ik daarna moest volhouden.
Dus je begon eigenlijk cocaïne te gebruiken zonder te weten waar je aan begon?
Ja, dat was meer voor de lol. Achteraf worden dingen pas duidelijk. Mijn vader is in de jaren 70 naar Duitsland gegaan, om daar te werken en geld te sparen om in Turkije een huis te kopen. Na twee jaar heeft hij mijn moeder en mij naar Duitsland gehaald. Ik groeide op in Duistland maar voelde me anders vanwege mijn donkere huidskleur en achtergrond.
In Duitsland was ik de Turk. In Turkije was ik de Duitser. En nu woon ik sinds een jaar of twaalf hier in Nederland, en hier ben ik de Duitse Turk. Ik had daar moeite mee, ik weet niet waar ik bij hoor. En thuis werd ik opgevoed met de Turkse cultuur. En buitenshuis op school en bij mijn vrienden, kreeg ik de Duitse cultuur mee. Dat noemen ze volgens mij een cultuurshock. Nu de dingen voor mij helderder worden, ga ik steeds meer op zoek naar mijn Turkse achtergrond. Ik wil daar graag meer van weten.
Was je ook depressief?
Ik was zeker depressief. Ik was niet gelukkig. Ik heb zeventien jaar een harddrugsverslaving gehad. In het begin was het leuk om middelen te gebruiken, maar toen ik gewoon verslaafd raakte aan het middel en het nodig had, was het minder leuk. Toen moest ik iets gebruiken om te kunnen functioneren. Ik wist de reden niet waarom ik cocaïne gebruikte.
Ik ben iemand die heel rustig is, als ik niet heb gebruikt. Ik had er moeite mee om voor mezelf op te komen. Ongeveer vijf jaar geleden kreeg ik het inzicht wat de reden was waarom ik cocaïne gebruikte. Omdat ik beter voor mijzelf kon opkomen als ik had gebruikt. Ik was weer iemand, ik kon lachen, ik kon op mensen afstappen. En dat kon ik zonder gebruik van cocaïne niet.
Ben je afgekickt in Turkije?
In die zeventien jaar ben ik elk jaar in de zomervakantie naar Turkije gegaan om te stoppen met gebruiken. Dat lukte ook in die vier of vijf weken bouwvak die ik had. Dan kom je weer terug, en dan ben je weer helemaal fit en je denkt dat je de hele wereld aan kan. Maar op een gegeven moment kom je een vriend tegen, dan word je uitgenodigd. Normaal gebeurt dat niet, als je verslaafd bent. Maar als je weer clean bent, dan word je uitgenodigd. Om cocaïne te nemen bijvoorbeeld. En dan denk je: één keer kan wel, ik ben toch lekker fit, waarom zou het niet kunnen. En dan is die ene keer gewoon fataal. Dat is elke keer gewoon fataal geweest. Die ene keer wordt twee, drie keer en dan zit je weer in een cirkel. Ik wist niet hoe ik het moest volhouden.
Hoe heb je dat dan gedaan?
Achteraf, kan ik zeggen, dat het mij heeft geholpen om juist niet weg te lopen. Om het juist dáár op te pakken waar je woont en waar je ook hebt gebruikt.
Ik ben in de klinische behandeling opgenomen, waar ik altijd vooroordelen over had. Dat zijn allemaal junks die daar zitten, dacht ik. Allemaal mensen die hulp nodig hebben en ik ben iemand die geen hulp nodig heeft, ik ben geen junk. Die gedachte veranderde heel snel toen ik in de therapieruimte zat met een man of tien, en waar ik de verhalen van anderen hoorden. Toen werd ik me ervan bewust dat ik een behoorlijk probleem had. En dat ik daar iets mee moest doen. En dat heb ik ook gedaan.
Ik heb daar drieënhalf maand voor genomen, om van de medicatie af te kicken. En na die drieënhalf maand kreeg ik van mijn hulpverlener te horen: je bent klaar, je mag naar buiten.
Je was afgekickt en je kon aan je nieuwe leven beginnen?
Daar was ik het niet mee eens. Ik was nog niet klaar. Je kon begeleid wonen aanvragen, vanuit daar kon je maatschappelijk herstel aanvragen. Alleen met afkicken ben je er niet. Ik had ook financiële problemen. Ik had geen huis. Ik was het gezag over mijn kinderen kwijt. Ik zag ze niet meer. Die dingen, die levensgebieden, daar moest ik iets mee. Maar als ik zo naar buiten ga, dan weet ik wat ik meteen ga doen. Misschien niet de eerste dag, of de tweede dag, maar het gaat wel gebeuren omdat ik de stevigheid nog niet had. Ik moest eerst zelfverzekerder worden, en ik moest mijn rotzooi opruimen.
Hoe heb je dat gedaan?
Ik heb het gedaan, één voor één, samen met mijn hulpverlener, die mij daarbij heel erg heeft geholpen.
Tijdens de behandeling kwam een ervaringsdeskundige en zij vertelde haar eigen verhaal, dat ze 27 jaar verslaafd was geweest aan harddrugs, en dat zij anderhalf jaar clean was. Toen dacht ik van: wow, het kan wel. Zij heeft mij gewoon die hoop gegeven, die ik ook altijd in mij had. Hoop om ooit ervan af te komen. Ik dacht: wat zij heeft gedaan, dat wil ik ook doen. Zij is naar een zelfhulpgroep gegaan voor mensen met een verslavingsprobleem en hun naasten. Dat vind ik zelf heel belangrijk, om de naasten ook in jouw behandeling te betrekken.
Het soort verschijnselen die je kan krijgen bij het gebruik van cocaïne, lijkt dat een beetje op een psychose?
Mijn hoofdverslaving was heroïne. Dat is drugs waar je rustig van wordt, daar ga je van hangen. Je moet jezelf ertoe dwingen om dingen te doen. En om wel de dingen te kunnen blijven doen, had ik weer een ander middel nodig. En dat was cocaïne. Cocaïne is weer een oppepper.
Als je regelmatig heroïne en cocaïne gebruikt en je wordt weer nuchter, dan word je weer met het leven geconfronteerd. Dan ga je weer gebruiken en stoppen. Op een gegeven moment werd ik achterdochtig als ik cocaïne had gebruikt. Als ik bijvoorbeeld deze bloem zag, dan dacht ik dat daar een microfoon in zat. Dat ik werd afgeluisterd. Of als het buiten aan het waaien is, dat je uit het raam kijkt en denkt van: hé daar staat politie of daar staan mensen die houden me in de gaten en ze gaan mij zo oppakken, die gaan mij zo meenemen.
Is dat als je cocaïne hebt gebruikt of daarna?
Dat kan allebei. Dat kan tijdens gebruik zijn, maar dat kan ook daarna zijn. Dat kan best lang blijven. Ik heb mensen meegemaakt die daarin zijn blijven hangen. En die zijn uiteindelijk in een psychose terechtgekomen.
Zonder te gebruiken bleven ze psychotisch?
Ja. Ik maak dat nu ook mee in mijn dagelijks werk, dat ik mensen tegenkom die ik ken vóór een psychose, maar ook tijdens een psychose. Die gebruikte wiet en cocaïne, en op gegeven moment zag ik iemand die heel anders was. Dat bleek uiteindelijk een psychose te zijn. Ik was met diegene aan het praten, en ik keek een keer om, en hij zei: ik weet wel waarom je omkijkt, ik weet wel waarom je dat doet. In eerste instantie wist ik niet hoe ik daarmee moest omgaan. Maar tijdens de opleiding heb ik ook geleerd om met mensen met psychoses om te gaan. Het was heel angstaanjagend, maar ook wel fijn dat diegene de juiste hulp krijgt.
Maar bij jou is het weer weggegaan, zodra je stopte met gebruiken, hield dat ook op, die ideeën.
Het hield op. Ik weet nog dat ik een keer cocaïne had gebruikt en dat ik gedachten kreeg. Stemmen en ook gezichten van mensen die overleden waren die ik kende, aan harddrugs. Die zeiden tegen mij: Ahmet, nu ben je eindelijk ook bij ons. En toen was het weer weg, het was heel angstaanjagend. Die gedachten gingen de hele nacht door. Toen ik ’s ochtends wakker werd ging ik naar de spiegel, en toen dacht ik: ik hoop dat het weg is. Ik keek in de spiegel en het was inderdaad niet meer aanwezig.
Toen ik zes maanden later een keer naar Turkije ging, liep ik in het donker in het dorp, toen hoorde ik zo’n flits, daar kwamen in één keer weer die gedachten. Ik herkende het omdat het precies hetzelfde was, wat ik had meegemaakt zes maanden daarvoor, met die stem. Toen ben ik heel snel naar huis gelopen. Ik was echt heel erg bang omdat dat in één keer weer terugkwam. Ik ben in bed gaan liggen en hoopte dat het de volgende dag weer over zou zijn. En gelukkig heb ik het daarna niet meer gehad.
Had je toen de hele tijd niks gebruikt?
Nee, ik was toen ook aan het afkicken. Het was voor mij een reden om geen wiet te gebruiken. Want ik had meestal angstgevoelens bij wiet. Bij cocaïne was ik achterdochtig, maar ik had niet die angst die ik bij de wiet kreeg.
En herken je dat ook bij de mensen met wie je nu werkt?
Ja. Dat herken ik wel. Bijvoorbeeld als ik bij de opvang van Tractus Verslavingszorg kom, waar mensen nog in het gebruik zitten. Daar zijn ook gebruikersruimtes. Soms komen mensen naar me toe en dan is duidelijk dat ze last hebben van waanideeën.
Maar die gevoelens waren niet zo erg dat je dacht: ik moet van die drugs af.
Nee, bij mij was het meer de gedachte: ik wil gewoon wakker worden, de melk pakken, de kaas, en een broodje en dan samen met mijn gezin ontbijten. Daar was ik naar op zoek. Geen medicatie pakken, en niet op zoek zijn naar cocaïne.
En doe je dat nu?
Ja. Dat ontbijten zit er nog niet zo in, maar ik zit wel met mijn gezin, hè. Mijn kinderen zijn om de twee weken bij mij thuis, en met mijn vriendin ga zit ik samen aan tafel te eten.
Geen middelen.
Nee. Geen middelen. Nee.
Wat een bevrijding hè?
Ja dat is écht een bevrijding. Het voelt ook lekker, ja. Niet afhankelijk zijn van een middel of medicatie.
Ahmet Turkmen werkt als ervaringsdeskundige bij Tactus, daarnaast gaat hij regelmatig met de Stigmataxi op pad en zet hij zich met zijn eigen project ‘Tanis benimle’ (=leer mij kennen) in om taboes rondom psychische aandoeningen bespreekbaar te maken in de Turkse gemeenschap.
Lees ook het interview met Ahmet in de Tubantia ‘Ex-verslaafde Ahmet toert door Twente met de Stigmataxi‘
Meer blogs over psychische kwetsbaarheid en drugs:
- Is blowen de oorzaak van de depressie van mijn dochter?
- Het maakte mij niet zoveel uit wat het was, als het mij maar van de wereld bracht
- Paddo’s, paranoia en psychosegevoeligheid
- Zo leuk als het eruit ziet is het niet hoor over creativiteit.
Geef een reactie