In oorsprong waren het Breuer en Freud (1895) die de werking van overdracht en tegenoverdracht identificeerden. Het mechanisme van Overdracht en tegenoverdracht beschrijft een onbewust proces van het overdragen, of projecteren van oude patronen op de relatie met een ander.
Veelal wordt de term gebruikt om dit mechanisme te beschrijven binnen een therapeutische -of behandelsetting. Het betreft ook andere settings waarin afhankelijkheid een rol speelt zoals bij coaching, een werkgever en werknemer of een psychiater en cliënt.
Positieve en negatieve overdracht
Positieve overdracht
Positieve overdracht gebeurt als positieve ervaringen uit het verleden worden geprojecteerd op de therapeut. Bijvoorbeeld als de cliënt de therapeut ziet als empathisch, wijs, zorgzaam, geïnteresseerd. Dit is vaak voordelig voor het proces.
Negatieve overdracht
Bij negatieve overdracht gebeurt het tegenovergestelde: de cliënt ziet de therapeut als iemand die negatief gedrag herhaalt uit het verleden. Denk bijvoorbeeld aan ontwrichte gezinssituaties tijdens de jeugd. Emoties zoals boosheid, onbegrip, angst, afwijzing of verwaarlozing spelen een rol. Als de therapeut dit tijdig opmerkt, kunnen deze reacties belangrijke en productieve onderwerpen zijn binnen het therapeutisch proces.
Tegenoverdracht
Bij tegenoverdracht kunnen er onbewuste reacties en oude patronen van de therapeut zelf ontstaan. Tegenoverdracht is de overdracht van degene, waar de cliënt afhankelijk van is, bijvoorbeeld van de behandelaar. Dit kan in reactie gebeuren op een projectie van de client, of als er eigen oude patronen naar boven komen. Er ontstaat hierdoor soms een verstrikking van emoties met de cliënt. Als deze reacties aan het oppervlak komen, kan er aandacht aan besteed worden. Dit kan weer bijdragen aan een gezonde behandelrelatie.
Signalen
Voor de therapeut en cliënt zijn er een aantal signalen die kunnen aangeven dat er sprake is van overdracht en tegenoverdracht;
- Onnodig sterke (of ongepaste) emoties: bijvoorbeeld uithalen in woede, of op ongepaste momenten lachen;
- Emoties die op directe wijze gericht zijn aan de therapeut (of andersom): bijvoorbeeld verwijten over het kwetsen, misleiden, of oneerlijk zijn;
- Tegenoverdracht: voor onduidelijke redenen de cliënt of behandelaar niet mogen: hier ontstaat een kans voor de therapeut voor zelfreflectie van de eigen patronen en aanwijzingen signaleren voor behandelrichting van de cliënt;
Hoe ga je om met overdracht en tegenoverdracht?
In een therapeutische relatie of behandelrelatie is niemand uitgezonderd van triggers, hoe ervaren de therapeut of behandelaar ook is. Voor cliënten betreft het vaak reacties die nog in het vizier liggen.
Hier zijn een aantal mogelijkheden om om te gaan met overdracht en tegenoverdracht;
Intervisie
Als de therapie bijzonder uitdagend blijkt, helpt het steun te zoeken bij collega’s, een meerdere, tijdens beroepsbijeenkomsten of vergaderingen. Cliënten kunnen steun zoeken bijvoorbeeld bij lotgenoten -groepen, cliëntenraden, vertrouwenspersonen, of middels een second opinion.
Duidelijke afspraken
Over verwachtingen, schema’s, feedback momenten.
Zelfreflectie en zelfzorg
Bewustzijn en ruimte creëren om het eigen functioneren te evalueren, alert blijven op voortekenen van stress of burn-out. De therapeut kan de cliënt weer bewust maken van het mogen aangeven van grenzen binnen de therapie of behandeling.
Empathie
Sommige mensen zweren bij empathie als voorwaarde voor een goede behandel effect. Gebrek aan empathie kan in sommige gevallen een valkuil creëren voor overdracht en tegenoverdracht. Door empathie bedachtzaam toe te passen, wordt deze kans kleiner gemaakt.
Behoefte aan een luisterend oor?
De chatmedewerkers van PsychoseNet staan voor je klaar.