Eddo Rats schrijft over zijn ervaring met een workshop over het dilemma van ‘weet-taal’ binnen de psychiatrie. In deze workshop werd onderzocht hoe de taal die gebruikt wordt in de psychiatrie invloed heeft op de relatie tussen zorgverleners en patiënten. Welke problemen brengt het gebruik van ‘weet-taal’ met zich mee? En waar ligt volgens Eddo nu eigenlijk het echte probleem?
Het symposium van stichting Pill
Vrijdag 28 maart kwam ik nog net op tijd voor de eerste lezing binnen bij restaurant “The Colour Kitchen”, waar stichting Pill een symposium hield. De verhalen in de plenaire ochtend, gehouden door de voor mij usual suspects Floortje Scheepers en Jim van Os, kende ik zo langzamerhand wel. De middag, bij de workshop over de vernieuwing van spreekkamertaal bij psychiaters, was voor mij een verrassende surrealistische ervaring.
Bij aanvang van de workshop werd ik direct in mijn taalkennis-nieuwsgierigheid geprikkeld door het woord “reïficatie”, wat de kern van de workshop zou moeten samenvatten. Ik moest eerlijk bekennen dat ik werkelijk geen idee had wat het woord in deze context zou moeten betekenen. Het woord schijnt veel in de vocabulaire van hoogleraar Trudy Dehue voor te komen, destilleerde ik uit het geroezemoes in de zaal, wat impliciet verraadde dat ik als denker nooit zo in deze Groningse hoogleraar filosofie geïnteresseerd was geweest.
Tot mijn stomme verbazing bleek ik zelf in België, bij het 2mad2Btrue II symposium in 2023 te Gent, een lezing te hebben gegeven in het Engels over wat achteraf gezien precies de betekenis van het woord reïficatie bleek te zijn. Toen in Gent stak ik van wal met het schilderij van Magritte “Ceci n’est pas une pipe”, in de veronderstelling dat beelden meer kunnen zeggen dan duizend woorden.
Verwar het menu niet met de maaltijd
Achteraf gezien had ik de betekenis van het woord reïficatie al langer begrepen via de Franse filosoof Baudrillard, vanuit de wijsheid dat je de kaart niet met het territorium zelf moet verwarren, of het menu niet met de maaltijd. Ik had te goed naar Nobelprijswinnaar in de theoretische natuurkunde Richard Feynman geluisterd, die op zijn beurt van zijn vader had geleerd dat als je alle namen van alle vogels in alle talen uit je hoofd had geleerd en je daarmee hoge ogen dacht te kunnen gooien door indruk te maken in je omgeving, je nog steeds helemaal “niets” van vogels had begrepen.
Dus ondanks dat ik de kernbetekenis van het woord reïficatie al lang geleden tot in al haar haarvaten had doorgrond en begrepen, werd nu pas de connectie mogelijk tussen de wortel en het blaadje aan de tak van mijn kennisboom. Desalniettemin blijven vogelnamen dus noodzakelijk om te kunnen communiceren over welke vogel we het hebben.
Decontextualisering in de spreekkamer
Nu de kern duidelijk was, gingen we verder met het woord “decontextualisering”. Ofschoon ik me probeerde voor te stellen hoe dit woord zou vallen bij de gemiddelde cliënt, was dit woord voor mij als ervaringsdeskundige in ieder geval wel meteen glashelder. Decontextualisering werd tegenwoordig gezien als een kernprobleem binnen de spreekkamer in de psychiatrie.
Het isolement van de spreekkamer maakte dat de psychiater zijn of haar studieobject nooit leerde kennen binnen zijn of haar context. Inmiddels had de wetenschap laten zien dat juist de sociale context als hoofdoorzaak zou moeten worden opgevat bij psychiatrische problematiek. Hierin vormt gebrek aan objectief begrip van eigen context door de cliënt zelf in eerste instantie een groot obstakel.
Een probleem dat ook niet altijd vanwege de hoge gevoeligheid direct bespreekbaar is binnen de spreekkamer. Hierdoor wordt de probleemoorzaak voor de psychiater, door het spreekkamerisolement, vaak een blinde vlek met een veel te hoge kans op misdiagnostisering als logisch gevolg.
Weet-taal
Toch is de diagnostiseringsdruk vanuit de systeemomgeving, op zowel de cliënt als de psychiater zelf, heel erg hoog. De cliënt zoekt naar erkenning van zijn of haar probleem voor het krijgen van een uitkering of verzekering, en de psychiater dient zijn of haar uren te kunnen verantwoorden bij diezelfde verzekeraar. Wat het allemaal nog veel erger maakt, is dat de psychiater zich als wetenschapper presenteert naar de cliënt.
Psychiaters onderling benoemen dit als het zich presenteren in weet-taal. Deze weet-taal is er inmiddels voor gaan zorgen dat heel veel mensen binnen onze samenleving dit DSM-ziektejargon der psychiaters blind zijn gaan geloven en napraten. Op een veel fundamenteler niveau weet de psychiatrie zelf inmiddels dat voor dit jargon elke basis ontbreekt voor wat als wetenschap aangemerkt zou kunnen worden.
De psychiatrie is een naakte keizer
Het menu heeft helemaal géén maaltijd, of de kaart heeft helemaal géén bijbehorend territorium. De psychiatrie is als een naakte keizer volgens het sprookje van Andersen. Psychiatrie is dus eigenlijk een terra incognita, of ook wel een ontwortelde kennisboom die bezweken is onder een overgewicht aan beschreven blaadjes aan takken, zonder bijbehorende gewortelde substantiële kennis zoals ik die als ingenieur wel gewend was.
Juist op dit punt wordt het verschil tussen wetenschap en religie gedefinieerd in de wetenschapsfilosofie. De rituelen als ingesleten gedragspatronen zijn belangrijker geworden dan het probleem zelf, waarvan men de rituelen zo erg is gaan geloven dat ze inmiddels meer problemen creëren dan lijken te kunnen bezweren. Zo zijn we weer terug bij het woord reïficatie..
Een workshop over zoek-taal
De onderzoeksvraag van de psychiaters die de workshop gaven aan ons, was hoe wij de weet-taal in zoek-taal zouden kunnen veranderen. Daar moesten we het dan in groepjes van drie tot vijf personen over gaan debatteren. Ik probeerde mijn mond te houden over hoe ridicuul ik deze exercitie vanuit mijn perspectief als ervaringsdeskundige vond.
Ik ga nu, tijdens deze workshop, psychiaters helpen verzinnen hoe ze in de spreekkamer — waarin spreektijd zich ongeveer voor €270 per uur laat factureren bij een verzekeringsmaatschappij waarvan de premie zich via het solidariteitsbeginsel door ons allen laat betalen — toch maar mijn mond houden en doorgaan.
Wie bepaalt dit normgedrag?
De casestudie betrof iemand met ADHD. Een jongetje, voor het gemak hier even Piet genoemd, was te druk vergeleken met het normgedrag van de klas. Schoolbestuur en ouders zorgden voor sociale druk om Piet met ADHD te laten diagnosticeren en hem in te stellen op de pure amfetamine-harddrug met de merknaam Ritalin. Omdat de school niet kan veranderen, moet Piet veranderen of weg.
Wie bepaalt dit normgedrag? vroeg ik verbaasd. “De samenleving,” antwoordde een andere psychiater uit de zaal. Dit noemen we contextvernauwing. In mijn tijd kenden we geen contextvernauwing. Er was normgedrag met een hogere acceptatiegraad van afwijkend gedrag, antwoordde ik. Deze vorm van sociale druk op de psychiatrie was volgens de drie workshopbegeleiders een gevolg van te veel weet-taal in de spreekkamer…
Weet-taal, niet-weten en zoek-taal
Huh?! Weet-taal over iets waarvan de psychiater zelf ook weer toegeeft het eigenlijk toch niet te weten. “Is deze weet-taal nou net niet de oorzaak van onze maatschappelijke contextvernauwing?” vroeg ik. “Is het niet zo dat psychiatrie met zijn jargon juist deze contextvernauwing mogelijk heeft gemaakt?” vroeg ik. Na deze vraag bleef het ijzig stil.
Dus dit communiceren van niet-weten gaan we vanaf nu zoek-taal noemen, ging de workshopbegeleider verder. In het geroezemoes hoorde ik iemand grappen: “Lucht verplaatsen à €270 per uur?” Zoveel mogelijk woorden gebruiken om Piet te kunnen geruststellen zonder in een of ander ideologisch, sectarisch woordgeloof gevangen te raken, ging de workshopbegeleider verder. Weet-taal kan namelijk weer terugslaan in de vorm van stigmatisering door culturele excommunicatie — wist ik als ervaringsdeskundige maar al te goed.
Op het eerste gezicht wil je geloven dat deze drie psychiaters als workshopbegeleiders met een heel nobel onderzoeksproject bezig zijn. Maar imho kan iemand met meer dan twee hersencellen direct begrijpen dat deze workshop slechts afleiding biedt aan een hele grote morele olifant binnen de spreekkamer die de psychiater zelf nog niet lijkt te hebben gevonden… zucht.
Eddo Rats is elektrotechniek ingenieur, zeezeiler, gitarist, vrijdenker, zendamateur, performer, Piraat. Hij is ook ervaringsdeskundige en sinds 2013 helemaal hersteld van langdurige psychosegevoeligheid. Werkzaam bij de Regenboog Groep te Amsterdam afdeling SCIP. Verder is hij actief bij Plusminus.
Meer lezen over Onderzoek binnen de GGZ?
- Stigma rondom eenzaamheid – mijn afstudeeronderzoek
- Iris Hamers over man/vrouw verschillen in de zorg
- PRISM2 – onderzoek naar sociaal functioneren bij mensen met een psychosegevoeligheid.
Heb je een vraag?
Onze experts beantwoorden jouw vraag in het online Spreekuur van PsychoseNet. Gratis en anoniem.
Ken je de mini-College’s van PsychoseNet al?
Bekijk PsychoseNet college’s van Jim van Os over zorg en herstel, van depressie tot psychose.
Geef een reactie