Hoe combineer je werk en studie met een psychische kwetsbaarheid? Dit is een vraag die mij als hulpverleenster raakt. In de meer dan 20 jaar dat ik mag werken met mensen, heeft het mij altijd verbaasd dat er zo weinig aandacht is voor werk en/of studie als er sprake is van een psychische kwetsbaarheid.
Ik heb zo vaak meegemaakt dat (jonge) mensen direct in het zorgstelsel “geduwd” werden en dat in de zorg die zij ontvingen geen ruimte was voor studie (blijven) volgen, voor werk kunnen (blijven) doen. Dit verbaasde mij vooral omdat voor mijzelf mijn werk en de studies die ik heb gedaan, eraan bijdragen dat ik ben wie ik ben.
Het lijkt mij dat voor elk mens geldt dat een groot deel van je “zijn” je wordt ontnomen als je geen studie en/of werk kunt doen
Anderhalf jaar geleden gaf ik samen met andere vrijwilligers van Stichting Weerklank les op een hogeschool aan 2e jaars studenten SPH over psychosegevoeligheid en alles wat daarbij komt kijken. Bij onze vraag of iemand wel eens een “psychotische” ervaring had gehad, gebeurde er iets bijzonders.
Ik ben namelijk gewend in dergelijke settings dat men zegt: “neuuu ik nooit“, of dat men zwijgt. Dan geef ik wat voorbeelden die iedereen wel herkent. Zoals na een heel drukke dag naar huis rijden en thuis aangekomen denken: “goh, ik heb geen stoplicht gezien“. In feite een lichte vorm van dissociatie. Of wachten op dat ene vreselijk belangrijke telefoontje en wel drie keer je telefoon horen afgaan terwijl er toch niemand belde… Eigenlijk een bijzondere zintuiglijke ervaring, in de reguliere zorg een hallucinatie genoemd.
Maar goed, er gebeurde iets bijzonders want daar zat ze, 2e rij, mooi meisje, begin 20. Ze stak op mijn vraag haar vinger op en zei: “Ik heb ervaringen, maar ik wil het er verder niet over hebben“.
De tranen stonden in haar ogen en ik kon alleen maar zeggen: “Wat ben jij stoer en nu eens kijken wat je medestudenten te vertellen hebben.” Daarop kwamen reacties.
Natuurlijk herkende men dat wanneer je bijvoorbeeld een griezelfilm hebt zitten kijken, het park waar je met je hond wandelt er echt wel anders uitziet dan wanneer je er na een leuk feestje met vrienden doorheen wandelt
In de pauze kwam ze even bij me staan en vroeg of ik van Stichting Weerklank was, ze had het logo ervan namelijk gezien aan het begin van onze les. Ze gaf aan dat haar psycholoog haar al eens op het bestaan van Stichting Weerklank had gewezen en ze vertelde wat globale dingen over zichzelf. ’s Avonds ging mijn telefoon, zij was het. Ze vertelde dat ze tijdens mijn les veel dingen had gehoord die ze herkende vanuit haar eigen ervaringen maar ook dingen die haar nieuwsgierig maakten en waar ze graag meer van wilde weten. Ze vertelde heel veel.
Ze hoorde al jaren meerdere stemmen die haar het leven echt zuur maakten, ze dissocieerde vaak, had vaak last van achterdochtige gedachtegangen, was al meerdere malen opgenomen geweest. Sterker nog, ze was net weer een paar weken “uit de kliniek” en de les die ik gaf was een van de eerste lessen binnen haar opleiding geweest die ze nadien weer had bijgewoond.
Ze benoemde haar ervaringen en meerdere opnames als: “Ik kan dan echt in een Dracula veranderen en dan is alleen opname nog mogelijk“
Ik vond haar leuk, ik waardeerde haar openheid, ik raakte nieuwsgierig naar die “Dracula”, maar ik voelde ook een soort wanhoop in wat ze mij vertelde. Ze vroeg me of ik iets voor haar dacht te kunnen betekenen, waarop ik heel eerlijk zei dat de tijd dit zou uitwijzen maar dat ik wel erg nieuwsgierig was naar haar, haar ervaringen en vooral die “Dracula”. Grijns, dat zei ik erbij.
Ze volgde toen ik haar leerde kennen dus een HBO opleiding, SPH -profiel GGZ-agoog, daarnaast werkte ze 20 uur bij een zorginstelling. En ze had dus last van alles wat maar mogelijk is waar het gaat om een psychosegevoeligheid: stemmen horen, dissociëren, dingen zien, dingen voelen, denken etc. Een ramp.
De ene stem vond dat ze de opleiding maar moest laten vallen, want “ze was het toch niet waard”, en mekkerde hier vaak de hele dag over
Andere stemmen hamerden erop dat ze aan haar huiswerk moest beginnen en als ze daar eenmaal aan begonnen was, hadden nog een paar stemmen allerlei commentaar over wat ze opschreef. Onwerkbaar en zeer vermoeiend.
Daarna volgde dan weer een werkdag, een dag waarop ze onderweg geconfronteerd werd met lijken die in bomen hingen. Waarbij zij zich moest focussen op: “Zie ik ze alleen of zien anderen ze ook? En zo ja en zo nee wat te doen???”
Auto’s die naar haar toeterden: is er iets waar andere weggebruikers mij voor waarschuwen (een politiecamera? ongeluk?) of is het een bijzondere zintuiglijke ervaring en zo ja wat dan te doen?
En dan was de werk- of studiedag nog niet eens begonnen.
Ze was nu 22 en zat vóór ik haar leerde kennen op het vwo, waar ze op haar 18e helaas het examen net niet haalde. Ze stond er goed voor hoor, maar tijdens de examens begonnen stemmen en allerlei andere zintuiglijke ervaringen nogal wat roet in het eten te gooien. Men raadde haar tijdens haar opnames steeds aan tijdelijk met school en werk te stoppen en te focussen op haar problematiek.
Ergens had ze het gevoel dat ‘tijdelijk stoppen’ wel eens kon betekenen ‘nooit meer school kunnen afmaken en nooit leuk werk te krijgen’
Ze ging dus door, haalde een MBO diploma en begon daarna aan een duale HBO studie.
Ik heb mij verbaasd hoe weinig aandacht er was/is voor haar problematiek bij de opleiding SPH. Ze had er namelijk helemaal geen behoefte aan haar ‘ervaringsdeskundigheid’ mee te nemen binnen haar opleiding. Ze zei: “Ik weet nog helemaal niet hoe ver ik nog kan komen en heb geen fuck zin dat stempel ervaringsdeskundig op mijn diploma te krijgen.”
Ik was dat met haar eens, maar het bleek daardoor wel erg lastig een ‘gewone-niet-ervaringsdeskundigheids-studie SPH’ te volgen terwijl ze wél ervaringen had en hier wel graag wat begrip voor wilde kweken.
Twee docenten waren (en zijn) geweldig, met hen kon/kan ze open sparren over haar situatie, bespreken in hoeverre dit haar werk en studie beïnvloedt en met hen zoeken naar oplossingen. De meerderheid van docenten leken zich echter niet betrokken te voelen bij haar situatie. Zij kwamen het afgelopen jaar niet verder dan bij lessen waarin zij afwezig was aan medestudenten vragen “of men iets van haar vernomen had”.
Ik dacht: vraag haar zelf? Mail haar? Bel haar? Als docent leer je haar zaken te signaleren bij cliënten en dit transparant en betrokken bespreekbaar te maken, maar als docent geef je niet het voorbeeld door dit bij haar, jouw leerling, ook te doen.
Zij dacht hetzelfde als ik.
Op haar werk was het nog lastiger: bespreekbaar maken dat je psychoses hebt gehad, opgenomen bent geweest, stemmen hoort én in de zorg werkt?
Ik zou het niet durven, en zij dus ook niet. Althans niet zo duidelijk als ik het nu beschrijf. Want wat gaat men van haar denken? Neemt men haar kennis nog wel serieus? Neemt men haar als mens en collega nog wel serieus?
We zijn samen gaan praten en samen prioriteiten gaan stellen. Die waren voor haar heel duidelijk: niet mijn werk en studie opzeggen maar tegelijkertijd ook geen psychoses en geen opnames meer. We gingen er beiden lekker positief vanuit: het moet mogelijk zijn. Hoe, daar komen we wel achter. We kijken steeds weer samen naar wat belangrijk is waar het gaat om haar psychosegevoeligheid en het daarmee leren omgaan te combineren met studie én werk.
De ene week was het belangrijk even wat minder uren te werken, een andere week was het helpend school op een lager pitje te zetten.
Heel vaak was het belangrijk samen echt stil te staan bij de ervaringen: wat zeggen je stemmen, wat zag je, wat voel je en wat doet dit met je?
Soms ook juist het tegenover gestelde: vandaag hard doortypen en tussendoor even kort aandacht geven aan stemmen. Durven gaan voor een 5,5 als cijfer zodat schoolwerk af is en er weer ruimte is voor werk en jezelf naast werk en studie.
En het blijkt nu al meer dan anderhalf jaar inderdaad mogelijk te zijn: ze mag na deze zomer afstuderen, werkt nog steeds, heeft geen psychose meer gehad, laat staan een opname meegemaakt. Elke week praten we samen over waar de prioriteit moet liggen, die kan namelijk nog steeds per week verschillen. Hier en daar levert dit situaties en /of gesprekken op die niet altijd leuk zijn; haar prioriteiten liggen soms net even ergens anders dan die van mij. Want soms ben ik een dozerige hulpverleenster die het 300 x beter weet, soms is zij een betweterige troela die 300 keer in dezelfde ‘ik-kan-het-zelf-wel-valkuil’ trapt.
Ik ben trots op wat zij heeft bereikt en trots op onze samenwerking, maar we hebben het samen moeten doen want veel steun was er niet, op dus twee docenten en éé manager na. En dat moet anders.
Vind ik.
Vindt zij.
En inmiddels vinden godzijdank de meerderheid van de stemmen die zij hoort dit ook.
Erica van den Akker – voorzitter van Stichting Weerklank, een stichting die zich richt op volwassenen en kinderen met bijzondere zintuiglijke ervaringen, zoals het horen van stemmen, het zien van beelden en het hebben van persoonseigen overtuigingen.
Geef een reactie