Daar zit ik dan. Al jarenlang lukt ’t maar net om het tempo van de ‘als-je-echt-wil-kun-je-alles-bereiken-maatschappij’ trein bij te houden. Maar op een dag kom ik aan op het perron en rijdt de trein in een moordende vaart aan me voorbij.
Ik kijk ‘m na terwijl ik mezelf afvraag hoe ik ooit in staat bent geweest om dat tempo bij te houden. Het is stil op het perron. In de verte hoor ik een vogel ingetogen fluiten, er dwarrelen een paar bladeren vanuit een boom voor mijn voeten neer. En verder niets dan stilte.
Al maanden slaap ik slecht, sleur ik me dagelijks uit bed en voelt de dag als een kwelling. Zoveel prikkels om me heen. Geen rust om tot mezelf te komen. Het gaat maar door.
En dan die gedachten. Over waarom toch? Over hoe lang trek ik dit nog? Over ik wil dit niet meer, maar wat wil ik dan wel?
Over verlichting, ontsnapping uit deze wereld. Het gebeuk in mijn hoofd, de kracht van het water tegen de dijk. Gedachten blijven maar komen en beuken op me in. Emoties stuwen de golven op tot springvloed.
Ik loop weg van het perron, terug naar mijn bed. En ik weet, ik kan niet meer volgen. Het besef komt nu echt binnen en slaat me volledig lam. In de verte komt de tsunami opzetten. Een meedogenloze, nietsontziende monstergolf doet de dijk bezwijken: ik heb gefaald, ik ben mislukt. Overal kritische blikken op me gericht.
Als je maar wilt dan kun je alles bereiken. Maar dit is dus wat ik bereikt heb. Ik heb verloren, van mezelf. Zo voelt het
Ik ben dus te zwak voor deze maatschappij. Ik ga het niet redden. Om me heen zie ik anderen hun successen vieren op Facebook. Hun prettige leven op Instagram. Het is de tsunami die alles vernietigt, de tsunami van zelfstigma. Al je aangeleerde opvattingen over mensen die in psychische nood verkeren, keren zich nu tegen je. Alle pijlen die je mogelijk ooit op anderen neer liet dalen, vanuit je onwetendheid, richten zich nu op jezelf.
En alsof je het nog niet zwaar genoeg had begint de zelfkastijding nu pas echt. Je durft je niet meer te laten zien op je werk. Je durft anderen nog nauwelijks aan te kijken. De vrees voor de spiegeling in hun ogen, waarin te lezen valt: jij hebt gefaald, jij bent mislukt!
En misschien is dit wel nodig geweest om erachter te komen dat dit alles de grootste leugen was in mijn leven. De overtuiging dat, zodra ik me maar aan zou passen aan de algemene opinie over succesvol leven, ik gelukkig zou worden. Nu, drijvend in mijn eigen oceaan van ellende, kan ik niet anders meer. Er zijn geen anderen meer om aan te gaan hangen, geen leiders om te volgen. Er is geen andere weg meer dan zwemmen, ik alleen. En hoe deze zwemtocht eruit gaat zien, wat ik precies ga tegen komen? Het is voor een ieder anders. Maar het is mijn zwemtocht.
En tot mijn eigen verbazing blijk ik vanuit het niets in staat tot iets. Tot iets wezenlijks
Want iedere zwemslag is namelijk van mij, van mijzelf. En heeft niets meer te maken met wat er van me verwacht wordt of werd. En natuurlijk kom ik weer andere zwemmers tegen die hun mening geven over mijn zwemslag. En me vragen waar ik naar toe ga en waarom ik ervoor kies om dat zo te doen. Maar in tegenstelling tot eerder weet ik nu dat hun mening slechts een mening is.
Mijn neiging tot plooien wordt minder met iedere slag. Ik ontdek zaken op mijn weg die me echt interesseren, me echt raken. Ik ontmoet mensen die een zelfde tocht ondernemen en ik voel me met momenten diep verbonden met hen. Iets wat eerder niet mogelijk was omdat ik me schikte in mijn rol van volger, een ongelijkwaardige rol. En er ontstaat iets zo wezenlijks diep van binnen. Ik voel vertrouwen, in mezelf. Iets ongelooflijks, want ik kende dit niet echt. En het is nog maar pril. Want het zaadje heeft nog niet veel water gehad, maar een stekje is duidelijk zichtbaar. En ik voel trots. Want dit is werkelijk iets wat ik zelf bereikt heb, zelf gecreëerd heb. En de zelfwaardering volgt al snel.
Terwijl de golven van het maatschappelijke verwachtingspatroon gewoon binnen blijven rollen is er iets wezenlijks veranderd in mezelf.
De golven blijven. Springvloed zal met de stand van de maan ook zijn opwachting maken. Maar de tsunami, die blijft weg. De tsunami van mijn zelfafwijzing, van het zelfstigma. Die is vakkundig de kop in gedrukt.
Zelfafwijzing en zelfstigma hebben plaats gemaakt voor zelfbewustzijn en voor zelfwaardering
Het klinkt haast als een sprookje. En ik leefde nog lang en gelukkig. Nee, dat zeker niet. Leven met een psychische kwetsbaarheid blijft ingewikkeld en ook moeilijk. Het zal voor een ieder anders zijn. Balanceren, telkens weer. En die balans is al ingewikkeld genoeg. Een tsunami kan ik daarbij missen als kiespijn.
Geef een reactie