Nog niet zo lang geleden schreef ik een blog over de storm die even terug was van weggeweest. Helaas bleef het daar niet bij. Inmiddels trekt er een uitgebreid stormfront langs de kust van mijn zielenland.
Daar waar er eerst nog boeggolven waren die me weer wat uit evenwicht brachten is de tijd nu aangebroken om serieus de reddingsvesten erbij te pakken: Tijdelijk minder werken, proberen structuur aan te brengen in je leven en daarnaast vooral goed luisteren naar wat je nodig hebt. Zomaar een passage uit één van de berichten die ik voor mezelf heb genoteerd in mijn digitaal dagboek. Het klinkt zo simpel, maar als de paniekgolven aan alle kanten weer de boot binnen slaan is het toch net even anders praten.
Goed luisteren naar wat je nodig hebt
Totale overspoeling door de aanhoudende storm waardoor de geest meent in levensnood te verkeren. De verkeerstoren in mijn hoofd die nu alle vlaggen op rood zet. M’n lijf dat volledig verkrampt en samentrekt tot een gebalde vuist. Alles in paraatheid voor het naderend onheil. Het naderend onheil dat niet zichtbaar is voor het blote oog. Het naderend onheil dat ooit in een ver verleden zich heeft ontwikkeld vanuit vroege angsten. Deze vroege angsten die nu weer massaal getriggerd worden en het toch al wankele stresssysteem volledig uit balans doen geraken.
Het wankele stresssysteem raakt volledig uit balans
En dit is naar. Dit is rot. Het is zwaar en het voelt diep ellendig. Maar dan staat daar ineens midden in die storm nog een ander deel op. Ik was vergeten hoe dat ook alweer werkte bij mij. Ik wist natuurlijk wel dat het er nog was maar het uiterlijk ervan was ik vergeten. Net als je het toch al zo zwaar hebt komt het op je deur kloppen. Je ligt weerloos op de grond en daar komt het je nog even een flinke trap nageven tussen de ribben.
Het zelfstigma is gearriveerd
Aanhoudende gedachten dat je faalt. Aanhoudende hersenspinsels die je vertellen hoe kwetsbaar en zwak je wel niet bent. Repeterende liederen in je hoofd die je je met de minuut rotter doen voelen over jezelf. En ook nu weer lees je in andermans ogen : “Jij hoort niet bij ons, jij bent zwak !”
Hoe is het toch mogelijk? In psychische nood verkerend, is het zelfstigma degene die je nog even verder onderdompelt in je eigen rouw. Zo aan elkaar gekoppeld blijkbaar. Terwijl je doodsangsten uitstaat, komt het je vertellen dat je er op kunt rekenen dat je waarde als persoon zojuist flink in punten is gedaald.
Zelfstigma vertelt me: “Je bent als persoon zojuist flink in waarde gedaald”
Leuk dat ik over zelfstigma spreek in het land van de psychiatrie en ervaringsdeskundigheid. Maar nu ik zelf weer wankel komt het vrolijk weer mijn eigen deur plat walsen. Het doet me realiseren dat ik zelf nog een hele weg te gaan heb hierin. Wat ik momenteel leer is dat vragen om hulp, bij dierbaren, hierin echt een verschil kan maken.
Daarvoor moet ik wel de schaamte voorbij en werkelijk delen wat me dwars zit
En dat valt nog niet mee. Hulp geven is in mijn geval zoveel makkelijker dan het écht ontvangen. Het vraagt van je dat je de ander durft te vertrouwen in diens goede intenties met jou. En ook daarvan leer ik nu. Van nature is hulp vragen iets dat ik van nature niet bijster goed heb geleerd. Door alle opgedane ervaringen in het verleden verkramp ik al bij de gedachte om mijn werkelijke kwetsbaarheid met dierbaren te delen.
De angst voor het oordeel van de ander is nog te groot
Of gaat het vooral om de angst voor bevestiging van mijn eigen oordeel over mezelf? Terwijl ik dit schrijf komt het antwoord al tot mij. Het is mijn zelfveroordeling die me parten speelt. In betere tijden kan ik dat inmiddels zien en toelaten. Maar als het water werkelijk weer aan de lippen staat, pas dan wordt duidelijk hoe het werkelijk gesteld is met mijn zelfstigma. Het is er nog.
Vanavond dus maar weer eens een lezing geven over zelfstigma, en dit keer is het publiek de spiegel.
Geef een reactie